Kaspersky Security Center beschikt over de wizard Bescherming implementeren die het programma op de computers van uw bedrijf installeert. De wizard Bescherming implementeren voert de volgende hoofdbewerkingen uit:
Een installatiepakket is een reeks bestanden waarmee u een Kaspersky-programma op afstand kunt installeren via Kaspersky Security Center. Het installatiepakket bevat een aantal instellingen die vereist zijn om het programma te installeren en om het meteen na de installatie te starten. Het installatiepakket wordt gemaakt met KPD- en KUD-bestanden die bij het distributiepakket van het programma worden meegeleverd. Het installatiepakket van Kaspersky Endpoint Security werkt met alle ondersteunde Windows-versies en soorten processors.
Kaspersky Endpoint Security implementeren
De wizard Bescherming implementeren uitvoeren in de Beheerconsole (MMC)
Op deze manier start u de wizard Bescherming implementeren. Volg de instructies van de wizard.
TCP-poorten 139 en 445 en UDP-poorten 137 en 138 moeten worden geopend op een clientcomputer.
Stap 1. Een installatiepakket selecteren
Selecteer het installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security in de lijst. Als u geen installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security in de lijst ziet, kunt u het pakket maken in de wizard.
U kunt de instellingen van het installatiepakket configureren in Kaspersky Security Center. Zo kunt u bijvoorbeeld de programmaonderdelen selecteren die op een computer moeten worden geïnstalleerd.
Netwerkagent wordt samen met Kaspersky Endpoint Security geïnstalleerd. Netwerkagent vereenvoudigt de interactie tussen Administration Server en een clientcomputer. Als de netwerkagent al op de computer is geïnstalleerd, wordt deze niet opnieuw geïnstalleerd.
Stap 2. Kiezen op welke apparaten de installatie moet worden uitgevoerd
Selecteer de computers waarop u Kaspersky Endpoint Security wilt installeren. De volgende opties zijn beschikbaar:
Stap 3: Instellingen voor installatietaken op afstand definiëren
Configureer de volgende aanvullende programma-instellingen:
Stap 4: Een licentiesleutel selecteren
Voeg een licentie toe aan het installatiepakket toe waarmee u het programma wilt activeren. Deze stap is optioneel. Als de Administration Server een licentie met automatische distributiefunctionaliteit heeft, wordt de licentie later automatisch toegevoegd. U kunt ook later het programma activeren met de taak Licentie toevoegen.
Stap 5: De instelling voor herstart van het besturingssysteem selecteren
Selecteer de actie die moet worden uitgevoerd als de computer opnieuw moet worden opgestart. Opnieuw opstarten is niet nodig bij de installatie van Kaspersky Endpoint Security. Opnieuw opstarten is alleen nodig als u incompatibele programma's moet verwijderen alvorens u de installatie kunt starten. De computer opnieuw opstarten is mogelijk ook vereist wanneer u de programmaversie updatet.
Stap 6: Incompatibele programma's verwijderen voordat u het programma installeert
Neem de lijst met incompatibele programma's zorgvuldig door en sta de verwijdering van deze programma's toe. Als incompatibele programma's op de computer zijn geïnstalleerd, eindigt de installatie van Kaspersky Endpoint Security met een fout (zie de onderstaande afbeelding).
Stap 7. Een account voor toegang tot apparaten selecteren
Selecteer het account waarmee u de netwerkagent wilt installeren met behulp van de tools van het besturingssysteem. In dit geval zijn beheerdersrechten vereist voor toegang tot computers. U kunt meerdere accounts toevoegen. Als een account onvoldoende rechten heeft, gebruikt de installatiewizard het volgende account. Als u Kaspersky Endpoint Security installeert met de tools van de netwerkagent, hoeft u geen account te selecteren.
Stap 8. De installatie starten
Verlaat de wizard verlaten. Schakel indien nodig het selectievakje Run the task after the Wizard finishes in. U kunt de voortgang van de taak volgen in de taakeigenschappen.
De Wizard Bescherming implementeren starten in de Webconsole en Cloudconsole
Selecteer in het hoofdvenster van de webconsole Discovery & Deployment → Deployment & Assignment → Protection Deployment Wizard.
Op deze manier start u de wizard Bescherming implementeren. Volg de instructies van de wizard.
TCP-poorten 139 en 445 en UDP-poorten 137 en 138 moeten worden geopend op een clientcomputer.
Stap 1. Een installatiepakket selecteren
Selecteer het installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security in de lijst. Als u geen installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security in de lijst ziet, kunt u het pakket maken in de wizard. Voor het maken van het installatiepakket hoeft u het distributiepakket niet te zoeken en op de computer op te slaan. In Kaspersky Security Center kunt u de lijst met distributiepakketten op Kaspersky-servers zien. Het installatiepakket wordt automatisch gemaakt. Kaspersky updatet de lijst na de release van nieuwe versies van programma's.
U kunt de instellingen van het installatiepakket configureren in Kaspersky Security Center. Zo kunt u bijvoorbeeld de programmaonderdelen selecteren die op een computer moeten worden geïnstalleerd.
Stap 2: Een licentiesleutel selecteren
Voeg een licentie toe aan het installatiepakket toe waarmee u het programma wilt activeren. Deze stap is optioneel. Als de Administration Server een licentie met automatische distributiefunctionaliteit heeft, wordt de licentie later automatisch toegevoegd. U kunt ook later het programma activeren met de taak Licentie toevoegen.
Stap 3. Een netwerkagent selecteren
Selecteer de versie van Netwerkagent die u samen met Kaspersky Endpoint Security wilt installeren. Netwerkagent vereenvoudigt de interactie tussen Administration Server en een clientcomputer. Als de netwerkagent al op de computer is geïnstalleerd, wordt deze niet opnieuw geïnstalleerd.
Stap 4. Kiezen op welke apparaten de installatie moet worden uitgevoerd
Selecteer de computers waarop u Kaspersky Endpoint Security wilt installeren. De volgende opties zijn beschikbaar:
Stap 5. Geavanceerde instellingen configureren
Configureer de volgende aanvullende programma-instellingen:
Stap 6: De instelling voor herstart van het besturingssysteem selecteren
Selecteer de actie die moet worden uitgevoerd als de computer opnieuw moet worden opgestart. Opnieuw opstarten is niet nodig bij de installatie van Kaspersky Endpoint Security. Opnieuw opstarten is alleen nodig als u incompatibele programma's moet verwijderen alvorens u de installatie kunt starten. De computer opnieuw opstarten is mogelijk ook vereist wanneer u de programmaversie updatet.
Stap 7: Incompatibele programma's verwijderen voordat u het programma installeert
Neem de lijst met incompatibele programma's zorgvuldig door en sta de verwijdering van deze programma's toe. Als incompatibele programma's op de computer zijn geïnstalleerd, eindigt de installatie van Kaspersky Endpoint Security met een fout (zie de onderstaande afbeelding).
Stap 8. Toewijzen aan een beheergroep
Selecteer de beheergroep waarnaar de computers worden verplaatst nadat Networkagent is geïnstalleerd. Computers moeten naar een beheergroep worden verplaatst zodat beleid en groepstaken kunnen worden toegepast. Als een computer al een toegewezen beheergroep heeft, wordt de computer niet verplaatst. Als u geen beheergroep selecteert, worden de computers toegevoegd aan de groep Unassigned devices.
Stap 9. Een account voor toegang tot apparaten selecteren
Selecteer het account waarmee u de netwerkagent wilt installeren met behulp van de tools van het besturingssysteem. In dit geval zijn beheerdersrechten vereist voor toegang tot computers. U kunt meerdere accounts toevoegen. Als een account onvoldoende rechten heeft, gebruikt de installatiewizard het volgende account. Als u Kaspersky Endpoint Security installeert met de tools van de netwerkagent, hoeft u geen account te selecteren.
Stap 10. Installatie starten
Verlaat de wizard verlaten. Schakel indien nodig het selectievakje Run the task after the Wizard finishes in. U kunt de voortgang van de taak volgen in de taakeigenschappen.