Programmacontrole op basis van een basiscomputer

U kunt een basiscomputer gebruiken om een afbeelding te maken met een set programma's die u nodig hebt. U kunt deze afbeedling vervolgens gebruiken om het besturingssysteem en de programma's op andere computers te implementeren. Het is niet altijd haalbaar om de afbeelding up-to-date te houden. Met Programmacontrole kunt u een lijst met toegestane programma's bijhouden op basis van een basiscomputer. Programmacontrole bepaalt automatisch welke programma's zijn geïnstalleerd op de basiscomputer en werkt de categorie bij. Op deze manier krijgen de computers een bijgewerkte lijst met toegestane programma's.

De configuratie van Programmacontrole op basis van een basiscomputer omvat de volgende stappen:

Een categorie maken die automatisch wordt bijgewerkt. Wanneer u de nieuwe categorie aanmaakt, selecteer de Category that includes executable files from a specific folder categorie en selecteer uw basiscomputer.
Automatisch een bijgewerkte categorie aanmaken in de Beheerconsole (MMC)
1. Open de Beheerconsole van Kaspersky Security Center.
2. Selecteer in de structuur van de Beheerconsole de map Advanced → Application management → Application categories.
3. Klik op de knop New category in de werkruimte.
  Hiermee start u de wizard voor het maken van programmacategorieën.
4. Volg de instructies van de wizard voor het aanmaken van een programmacategorie.
Stap 1. Een soort categorie selecteren

Selecteer Category that includes executable files from selected devices als het categorietype.

Stap 2. Een aangepaste categorienaam invoeren

Tijdens deze stap geeft u een naam voor de programmacategorie op.

Stap 3. Instellingen

Deze stap is beschikbaar als u Category that includes executable files from selected devices als soort categorie hebt geselecteerd.

Klik in deze stap op de knop Add en geef de computers op waarvan de uitvoerbare bestanden door Kaspersky Security Center aan de programmacategorie worden toegevoegd. Alle uitvoerbare bestanden van de opgegeven computers die in de map Executable files worden weergegeven, worden door Kaspersky Security Center toegevoegd aan de programmacategorie.

Tijdens deze stap kunt u ook de volgende instellingen configureren:
- Algoritme voor berekening van hashfunctie. Om een algoritme te selecteren, moet u ten minste een van de volgende selectievakjes inschakelen:
  - Calculate SHA256 for files in this category (supported by Kaspersky Endpoint Security 10 Service Pack 2 for Windows and later versions).
  - Calculate MD5 for files in this category (supported by versions earlier than Kaspersky Endpoint Security 10 Service Pack 2 for Windows).
- Het selectievakje Synchronize data with Administration Server repository. Schakel dit selectievakje in als Kaspersky Security Center de programmacategorie periodiek moet wissen en daarna alle uitvoerbare bestanden van de opgegeven computers die in de map Executable files worden weergegeven, aan de categorie moet toevoegen.
  Als het selectievakje Synchronize data with Administration Server repository is uitgeschakeld, brengt Kaspersky Security Center geen wijzigingen aan een programmacategorie aan nadat deze is gemaakt.
Stap 4. Filter

Configureer bij deze stap een filter voor bestanden.

U kunt het bestandstype opgeven dat u wilt gebruiken om de programmacategorie te maken.
- All files. De categorie komt overeen met alle bestanden. Deze optie is standaard geselecteerd.
- Only files outside the application categories. De categorie komt alleen overeen met bestanden buiten de programmacategorieën.
U kunt mappen van geselecteerde computers opgeven die bestanden bevatten die u wilt gebruiken om de programmacategorie te maken.
- All folders. De categorie komt overeen met alle mappen. Deze optie is standaard geselecteerd.
- Specified folder. De categorie komt alleen overeen met de opgegeven map. Als u deze optie selecteert, moet u een pad naar de map opgeven.
Stap 5. Een aangepaste categorie maken

Verlaat de wizard verlaten.
Een categorie aanmaken met inhoud die automatisch wordt toegevoegd in de Webconsole en Cloudconsole
Selecteer in het hoofdvenster van de webconsole Operations → Third-party applications → Application categories.

Dit opent de lijst met programmacategorieën.
1. Klik op Add.
  Hiermee start u de wizard voor het maken van programmacategorieën.
2. Configureer de algemene instellingen van de programmacategorie:
  - Naam van de categorie.
  - Methode voor het maken van categorieën. Selecteer Category that includes executable files from selected devices als het categorietype.
  Ga naar de volgende stap.
3. Configureer de geavanceerde instellingen van de programmacategorie:
  - Geef de computers op vanaf welke Kaspersky Security Center uitvoerbare bestanden aan de categorie van het programma moet toevoegen. Alle uitvoerbare bestanden van de opgegeven computers die in de map Executable files worden weergegeven, worden door Kaspersky Security Center toegevoegd aan de programmacategorie.
  - Selecteer een algoritme voor de berekening van hashfunctie.
  - Configureer een interval voor de synchronisatie van gegevens met de Beheerserver-opslag.
  - Configureer een filter voor bestanden.
4. Verlaat de wizard verlaten.
Wanneer u een categorie aanmaakt die automatisch wordt bijgewerkt, kan het handig zijn om de bestanden in meerdere categorieën onder te verdelen. Bijvoorbeeld bestanden van het besturingssysteem en bestanden van de Program Files map. Hiervoor kunt u een filter in de categorie-instellingen gebruiken en afzonderlijke mappen selecteren.
De modus van Programmacontrole selecteren. U moet voorkomen dat alle programma's worden uitgevoerd die niet expliciet zijn toegestaan. Selecteer hiervoor de modus Geblokkeerde programma's.
Regel van programmacontrole maken. Selecteer in de regelinstellingen de categorie waartoe de uitvoerbare bestanden van de basiscomputer behoren.
Configureer Programmacontrole op basis van een basiscomputer in de Beheerconsole (MMC)
1. Open de Beheerconsole van Kaspersky Security Center.
2. Selecteer in de beheerconsole Policies.
3. Selecteer het noodzakelijke beleid en dubbelklik om de beleidseigenschappen te openen.
4. Selecteer Security Controls → Programmacontrole in het beleidsvenster.
5. Selecteer het selectievakje Programmacontrole.
6. Gebruik in het blok Instellingen van Programmacontrole de vervolgkeuzelijst Controlemodus om de Denylist te selecteren.
7. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Actie de acie Programmacontrole:
  - Regels testen. Programmacontrole blokkeert geen programma's die volgens de regels niet mogen worden uitgevoerd, maar genereert gebeurtenissen over de werking van programma's die anders zouden worden geblokkeerd.
  - Regels toepassen. Programmacontrole blokkeert de geblokkeerde programma's en genereert overeenkomstige gebeurtenissen.
8. Klik in de lijst van regels van Programmacontrole op de knop Toevoegen.
  Hiermee start u de wizard voor het toevoegen van een regel van Programmacontrole.
9. In de Categorie vervolgkeuzelijst selecteer een categorie die automatisch wordt bijgewerkt op basis van de basiscomputer.
10. Selecteer de gebruikers of groep gebruikers waarop u de regel voor Programmacontrole wilt toepassen.
11. Configureer de geavanceerde instellingen van de regel van Programmacontrole:
  - Weigeren voor andere gebruikers. Het programma verhindert de start van programma's die behoren tot de geselecteerde categorie voor alle gebruikers die niet in de lijst staan.
  - Vertrouwde updaters. Kaspersky Endpoint Security beschouwt programma's uit de geselecteerde categorie als vertrouwde updaters die andere uitvoerbare bestanden mogen aanmaken die daarna mogen worden uitgevoerd.
12. Sla uw wijzigingen op. Om het beleid op computers toe te passen, sluit de hangsloten .
Configureer Programmacontrole op basis van een basiscomputer in de Webconsole en Cloudconsole
1. Selecteer in het hoofdvenster van de Webconsole het tabblad Assets (Devices) → Policies & profiles.
2. Klik op de naam van het Kaspersky Endpoint Security-beleid.
  U ziet nu het venster met de beleidseigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Application settings.
4. Ga naar Security Controls → Programmacontrole.
5. Zet de schakelaar Application Control aan.
6. Selecteer in het blok Application Control mode Denylist.
7. In de Action on starting applications blocked by rules blok, selecteer de actie voor Programmacontrole:
  - Inform (Test mode). Programmacontrole blokkeert geen programma's die volgens de regels niet mogen worden uitgevoerd, maar genereert gebeurtenissen over de werking van programma's die anders zouden worden geblokkeerd.
  - Block. Programmacontrole blokkeert de geblokkeerde programma's en genereert overeenkomstige gebeurtenissen.
8. Klik in de lijst van regels van Programmacontrole op de knop Add.
  Hiermee start u de wizard voor het toevoegen van een regel van Programmacontrole.
9. Onder Category, selecteer een categorie die automatisch wordt bijgewerkt op basis van de computer in de basislijn.
10. Selecteer de gebruikers of groep gebruikers waarop u de regel voor Programmacontrole wilt toepassen.
11. Configureer de geavanceerde instellingen van de regel van Programmacontrole:
  - Deny for other users. Het programma verhindert de start van programma's die behoren tot de geselecteerde categorie voor alle gebruikers die niet in de lijst staan.
  - Trusted Updaters. Kaspersky Endpoint Security beschouwt programma's uit de geselecteerde categorie als vertrouwde updaters die andere uitvoerbare bestanden mogen aanmaken die daarna mogen worden uitgevoerd.
12. Sla uw wijzigingen op. Om het beleid op computers toe te passen, sluit de hangsloten .
Configureer Programmacontrole op basis van een basiscomputer in de programma-interface
1. Klik in het hoofdvenster van het programma op de knop .
2. Selecteer Security Controls → Programmacontrole in het venster met de programma-instellingen.
3. Zet de schakelaar Programmacontrole aan.
4. Selecteer in het blok Modus van Controle van programma-opstart Denylist. Alle programma's, behalve deze op de lijst met regels, zijn toegestaan.
5. In de Actie op startende aanvragen geblokkeerd door regels blok, selecteer de actie voor Programmacontrole:
  - Informeer (Testmodus) en log gebeurtenissen in een rapport. Programmacontrole blokkeert geen programma's die volgens de regels niet mogen worden uitgevoerd, maar genereert gebeurtenissen over de werking van programma's die anders zouden worden geblokkeerd.
  - Blokkeren. Programmacontrole blokkeert de geblokkeerde programma's en genereert overeenkomstige gebeurtenissen.
6. Klik in de lijst van regels van Programmacontrole op de knop Toevoegen.
  Hiermee start u de wizard voor het toevoegen van een regel van Programmacontrole.
7. Onder Categorie, selecteer een categorie die automatisch wordt bijgewerkt op basis van de computer in de basislijn.
8. Selecteer de gebruikers of groep gebruikers waarop u de regel voor Programmacontrole wilt toepassen.
9. Configureer de geavanceerde instellingen van de regel van Programmacontrole:
  - Weigeren voor andere gebruikers. Het programma verhindert de start van programma's die behoren tot de geselecteerde categorie voor alle gebruikers die niet in de lijst staan.
  - Vertrouwde updaters. Kaspersky Endpoint Security beschouwt programma's uit de geselecteerde categorie als vertrouwde updaters die andere uitvoerbare bestanden mogen aanmaken die daarna mogen worden uitgevoerd.
10. Sla uw wijzigingen op.

Naar boven