Open de Beheerconsole van Kaspersky Security Center.
Open in de map Managed devices in de structuur van de Beheerconsole de map met de naam van de beheergroep waartoe de relevante clientcomputers behoren.
Selecteer in de werkruimte het tabblad Policies.
Selecteer het noodzakelijke beleid en dubbelklik om de beleidseigenschappen te openen.
Selecteer Advanced Threat Protection → Host Intrusion Prevention in het beleidsvenster.
Gebruik het selectievakje Host Intrusion Prevention om het onderdeel in of uit te schakelen.
Klik in het hoofdvenster van het programma op de knop .
Selecteer Advanced Threat Protection → Host Intrusion Prevention in het venster met de programma-instellingen.
Gebruik de schakelaar Host Intrusion Prevention om de component in of uit te schakelen.
Sla uw wijzigingen op.
Als het onderdeel Host Intrusion Prevention is ingeschakeld, dan plaatst Kaspersky Endpoint Security een programma in een vertrouwensgroep, afhankelijk van het risico dat dit programma voor de computer kan opleveren. Kaspersky Endpoint Security blokkeert vervolgens de acties van het programma, afhankelijk van de vertrouwensgroep.