Schakel tracing in of uit. Tracebestanden worden opslagen op de computer zolang het programma actief is en worden permanent verwijderd wanneer het programma wordt verwijderd. Tracebestanden, behalve tracebestanden van Authenticatie-agent, worden opgeslagen in de map %ProgramData%\Kaspersky Lab\KES\Traces. Standaard is tracing uitgeschakeld.
Syntaxis van opdracht
TRACES on|off [<tracingniveau>] [<geavanceerde instellingen>]
Tracingniveau |
|
|
Detailniveau van tracing. Beschikbare waarden:
|
Geavanceerde instellingen |
|
|
Start een opdracht met de parameters |
|
Gebruik de functie OutputDebugString en sla het tracebestand op. De functie OutputDebugString verstuurt een tekenreeks naar het foutopsporingsprogramma die op het scherm moet worden weergegeven. Voor meer informatie gaat u naar de MSDN-website. |
|
Sla één tracebestand op (geen maximale grootte). |
|
Sla traces op als een beperkt aantal bestanden met een beperkte grootte en overschrijf de oudere bestanden wanneer de maximale grootte wordt bereikt. |
|
Sla traces in dumpbestanden op. |
Voorbeelden:
|