Kaspersky Endpoint Security 12.4 voor Windows
- English
- Čeština (Česká republika)
- Deutsch
- Español (España)
- Español (México)
- Français
- Italiano
- Magyar (Magyarország)
- Polski (Polska)
- Português (Brasil)
- Português (Portugal)
- Română (România)
- Tiếng Việt (Việt Nam)
- Türkçe (Türkiye)
- Русский
- العربية (الإمارات العربية المتحدة)
- 한국어 (대한민국)
- 简体中文
- 繁體中文
- 日本語(日本)
- English
- Čeština (Česká republika)
- Deutsch
- Español (España)
- Español (México)
- Français
- Italiano
- Magyar (Magyarország)
- Polski (Polska)
- Português (Brasil)
- Português (Portugal)
- Română (România)
- Tiếng Việt (Việt Nam)
- Türkçe (Türkiye)
- Русский
- العربية (الإمارات العربية المتحدة)
- 한국어 (대한민국)
- 简体中文
- 繁體中文
- 日本語(日本)
- Kaspersky Endpoint Security voor Windows-help
- Kaspersky Endpoint Security voor Windows
- Het programma installeren en verwijderen
- Implementatie via Kaspersky Security Center
- Het programma lokaal met de wizard installeren
- Het programma op afstand installeren via System Center Configuration Manager
- Beschrijving van de installatie-instellingen in het bestand 'setup.ini'
- Programmaonderdelen wijzigen
- Een upgrade voor een oude versie van het programma installeren
- Programma verwijderen
- Licentie van het programma activeren
- Over de Gebruiksrechtovereenkomst
- Over de licentie
- Over het licentiecertificaat
- Over het abonnement
- Over de licentiecode
- Over de activeringscode
- Over het licentiebestand
- Vergelijking van programmafunctionaliteit afhankelijk van licentietype voor werkstations
- Vergelijking van programmafunctionaliteit afhankelijk van licentietype voor servers
- Programma activeren
- Licentie-informatie bekijken
- Een licentie aanschaffen
- Abonnement verlengen
- Gegevensverstrekking
- Aan de slag
- Informatie over de beheerplug-in Kaspersky Endpoint Security voor Windows
- Speciale aandachtspunten bij het werken met verschillende versies van beheerplug-ins
- Bijzondere aandachtspunten bij het gebruik van geëncrypte protocollen voor interactie met externe services
- Programma-interface
- Aan de slag
- Beleid beheren
- Taakbeheer
- Lokale programma-instellingen configureren
- Kaspersky Endpoint Security starten en stoppen
- Bescherming en controle van computer pauzeren en hervatten
- Een configuratiebestand aanmaken en gebruiken
- Standaardinstellingen van het programma herstellen
- Malware-scan
- Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- Updatescenario's voor database en programmamodule
- Een updatetaak starten en stoppen
- Een updatetaak met de rechten van een ander gebruikersaccount starten
- De uitvoermodus van de updatetaak selecteren
- Een updatebron toevoegen
- Programmamodules updaten
- Een proxyserver voor updates gebruiken
- Laatste update terugdraaien
- Werken met actieve dreigingen
- Computerbescherming
- File Threat Protection
- File Threat Protection inschakelen en uitschakelen
- File Threat Protection automatisch pauzeren
- De actie wijzigen die het onderdeel File Threat Protection moet uitvoeren op geïnfecteerde bestanden
- Het beschermd bereik van het onderdeel File Threat Protection instellen
- Scanmethoden gebruiken
- Scantechnologieën met het onderdeel File Threat Protection gebruiken
- Het scannen van bestanden optimaliseren
- Samengestelde bestanden scannen
- De scanmodus wijzigen
- Web Threat Protection
- Mail Threat Protection
- Mail Threat Protection inschakelen en uitschakelen
- De uit te voeren actie op geïnfecteerde e-mailberichten wijzigen
- Het beschermd bereik van het onderdeel Mail Threat Protection instellen
- Samengestelde bestanden die zijn toegevoegd als bijlage aan e-mailberichten scannen
- Filteren van bijlagen van e-mailberichten
- Extensies exporteren en importeren voor het filteren van bijlagen
- E-mails in Microsoft Office Outlook scannen
- Network Threat Protection
- Firewall
- Firewall inschakelen en uitschakelen
- Status van de netwerkverbinding wijzigen
- Regels voor netwerkpakketten beheren
- Een regel voor netwerkpakketten maken
- Een regel voor netwerkpakketten inschakelen of uitschakelen
- De actie van Firewall voor een regel voor netwerkpakketten wijzigen
- De prioriteit van een regel voor netwerkpakketten wijzigen
- Netwerkpakketregels exporteren en importeren
- Regels voor netwerkpakketten definiëren in XML
- Netwerkregels voor programma's beheren
- Netwerkmonitor
- BadUSB Attack Prevention
- AMSI-bescherming
- Exploit-preventie
- Gedragsdetectie
- Gedragsdetectie inschakelen en uitschakelen
- De actie selecteren die moet worden genomen bij het detecteren van malwareactiviteit
- Bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie
- Bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie inschakelen en uitschakelen
- De actie selecteren die u wilt uitvoeren bij de detectie van externe encryptie van gedeelde mappen
- Een uitzondering voor bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie maken:
- Adressen van gedeelde mappen configureren die niet moeten worden beschermd tegen externe encryptie
- Een lijst van uitzonderingen die niet moeten worden beschermd tegen externe encryptie exporteren en importeren:
- Host Intrusion Prevention
- Host Intrusion Prevention inschakelen en uitschakelen
- Vertrouwensgroepen voor programma's beheren
- De vertrouwensgroep van een programma wijzigen
- Rechten van vertrouwensgroep configureren
- Een vertrouwensgroep selecteren voor programma's die vóór Kaspersky Endpoint Security worden gestart
- Een vertrouwensgroep selecteren voor onbekende programma's
- Een vertrouwensgroep selecteren voor digitaal ondertekende programma's
- Programmarechten beheren
- Bronnen van het besturingssysteem en persoonsgegevens beschermen
- Informatie over ongebruikte programma's verwijderen
- Host Intrusion Prevention volgen
- Toegang tot audio en video beveiligen
- Remediation Engine
- Kaspersky Security Network
- Versleutelde verbindingen scannen
- Administration Server verbindingsbeveiliging
- Gegevens wissen
- File Threat Protection
- Computerbeheer
- Webcontrole
- Een toegangsregel voor webbronnen toevoegen
- Filteren op adressen van webbronnen
- Filteren op inhoud van webbronnen
- Toegangsregels voor webbronnen testen
- Regels voor webcontrole exporteren en importeren
- Adressen van webbronnen van de webcontrole-regel exporteren en importeren
- Activiteit van gebruikers op internet bewaken
- Berichtsjablonen van Webcontrole bewerken
- Maskers voor adressen van webbronnen bewerken
- Apparaatcontrole
- Apparaatcontrole inschakelen en uitschakelen
- Over toegangsregels
- Een regel voor toegang tot apparaten bewerken
- Een toegangsregel voor verbindingsbussen bewerken
- Toegang tot mobiele apparaten beheren
- Toegang tot Bluetooth apparaten beheren
- Afdrukbeheer
- Controle van Wifi-verbindingen
- Bewaking op het gebruik van verwisselbare schijven
- De cacheduur wijzigen
- Bewerkingen met vertrouwde apparaten
- Toegang tot een geblokkeerd apparaat verkrijgen
- Berichtsjablonen van Apparaatcontrole bewerken
- Anti-Bridging
- Adaptieve controle op afwijkingen
- Adaptieve controle op afwijkingen inschakelen en uitschakelen
- Een regel van Adaptieve controle op afwijkingen inschakelen en uitschakelen
- Actie bij de activering van een regel van Adaptieve controle op afwijkingen wijzigen
- Een uitzondering maken voor een regel van Adaptieve controle op afwijkingen:
- Uitzonderingen voor regels van Adaptieve controle op afwijkingen exporteren en importeren:
- Updates voor regels van Adaptieve controle op afwijkingen toepassen
- Berichtsjablonen van Adaptieve controle op afwijkingen bewerken
- Rapporten van Adaptieve controle op afwijkingen bekijken
- Programmacontrole
- Beperkingen van de functionaliteit van Programmacontrole
- Informatie over geïnstalleerde programma's op computers van gebruikers ontvangen
- Programmacontrole inschakelen en uitschakelen
- De modus van Programmacontrole selecteren
- Regels van programmacontrole beheren
- Een activeringsvoorwaarde voor een regel van Programmacontrole toevoegen
- Uitvoerbare bestanden uit de map Uitvoerbare bestanden toevoegen aan de programmacategorie
- Uitvoerbare bestanden die zijn gerelateerd aan gebeurtenissen toevoegen aan de programmacategorie
- Een regel van programmacontrole toevoegen
- De status van een regel van Programmacontrole wijzigen via Kaspersky Security Center
- Regels voor programmabeheer exporteren en importeren
- Gebeurtenissen die zich voordeden tijdens de werking van het onderdeel Programmacontrole weergeven
- Een rapport over geblokkeerde programma's weergeven
- Regels van Programmacontrole testen
- Bewaking van programma-activiteit
- Regels voor het maken van naammaskers voor bestanden of mappen
- Berichtsjablonen van Programmacontrole bewerken
- Best practices voor het implementeren van een lijst met toegestane programma's
- Netwerkpoorten bewaken
- Log Inspectie
- Bestandsintegriteitsmonitor
- Webcontrole
- Wachtwoordbeveiliging
- Vertrouwde zone
- Back-up beheren
- Service voor meldingen
- Rapporten beheren
- Zelfbescherming van Kaspersky Endpoint Security
- Prestaties van Kaspersky Endpoint Security en compatibiliteit met andere programma's
- Gegevensencryptie
- Beperkingen van de encryptiefunctionaliteit
- Lengte van de encryptiesleutel wijzigen (AES56 / AES256)
- Kaspersky Disk Encryption
- Speciale kenmerken van SSD-schijfencryptie
- Kaspersky Disk Encryption starten
- Een lijst met harde schijven maken die niet moeten worden geëncrypt
- Een lijst met harde schijven die niet moeten worden geëncrypt exporteren en importeren:
- Eenmalige aanmelding (SSO) inschakelen
- Accounts voor Authenticatie-agent beheren
- Een token en een smartcard met Authenticatie-agent gebruiken
- Decryptie van harde schijven
- Toegang herstellen tot een schijf beschermd met de Kaspersky Disk Encryption-technologie
- Aanmelden met het service-account van de authenticatie-agent
- Besturingssysteem updaten
- Fouten na updaten van encryptiefunctionaliteit verhelpen
- Het tracingniveau voor Authenticatie-agent selecteren
- Helpteksten van Authenticatie-agent bewerken
- Verwijderen van overgebleven objecten en gegevens na het testen van de werking van Authenticatie-agent
- Beheer van BitLocker
- File Level Encryption op lokale schijven van de computer
- Bestanden op schijven van een lokale computer encrypten
- Toegangsregels voor geëncrypte bestanden maken voor programma's
- Bestanden die zijn gemaakt of gewijzigd door specifieke programma's encrypten
- Een decryptieregel genereren
- Bestanden op schijven van een lokale computer decrypten
- Geëncrypte pakketten aanmaken
- Toegang tot geëncrypte gegevens herstellen
- Toegang tot geëncrypte gegevens herstellen na fout in besturingssysteem
- Sjablonen van berichten voor toegang tot geëncrypte bestanden bewerken
- Encryptie van verwisselbare schijven
- Encryptie van verwisselbare schijven starten
- Een encryptieregel voor verwisselbare schijven toevoegen
- Een lijst met encryptieregels voor verwisselbare schijven exporteren en importeren
- Portable modus voor toegang tot geëncrypte bestanden op verwisselbare schijven
- Decryptie van verwisselbare schijven
- Details van gegevensencryptie bekijken
- Werken met geëncrypte apparaten als er geen toegang toe is
- Detection and Response-oplossingen
- MDR en EDR Optimum-licenties
- Kaspersky Endpoint Agent
- Endpoint Detection and Response Agent
- Managed Detection and Response
- Endpoint Detection and Response
- Integratie van de ingebouwde agent met EDR Optimum / EDR Expert
- Scannen op indicatoren van compromis (standaard taak)
- Bestand in Quarantaine plaatsen
- Bestand ophalen
- Bestand verwijderen
- Proces starten
- Proces beëindigen
- Preventie van uitvoering
- Computer isoleren van netwerk
- Cloud Sandbox
- Migratiegids van KEA naar KES voor EDR Optimum
- Kaspersky Sandbox
- Kaspersky Anti Targeted Attack Platform (EDR)
- Quarantaine beheren
- Gids voor migratie van KSWS naar KES
- Correspondentie van KSWS- en KES-onderdelen
- Correspondentie van KSWS- en KES-instellingen
- KSWS-componenten migreren
- KSWS-taken en -beleid migreren
- De vertrouwde KSWS-zone migreren
- KES installeren in plaats van de KSWS.
- De [KSWS+KEA]-configuratie migreren naar [KES+built-in agent]
- Ervoor zorgen dat Kaspersky Security for Windows Server met succes is verwijderd
- KES activeren met een KSWS-sleutel
- Speciale overwegingen voor het migreren van zwaarbelaste servers
- Het beheren van het programma op een Core Mode server
- Migreren van [KSWS+KEA] naar [KES+built-in agent]
- Het programma vanaf de opdrachtregel beheren
- Setup. Het programma installeren
- Setup /x. Programma verwijderen
- AVP-opdrachten
- SCAN. Malware-scan
- UPDATE. Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- ROLLBACK. Laatste update terugdraaien
- TRACES. Tracing
- START. Start het profiel
- STOP. Een profiel stoppen
- STATUS. Profielstatus
- STATISTICS. Statistieken over werking van profiel
- RESTORE. Bestanden vanuit Back-up terugzetten
- EXPORT. Programma-instellingen exporteren
- IMPORT. Programma-instellingen importeren
- ADDKEY. Een licentiebestand toepassen
- LICENSE. Licentiebeheer
- RENEW. Een licentie aanschaffen
- PBATESTRESET. Reset de resultaten van de schijfcontrole voordat u de schijf encrypt
- EXIT. Programma afsluiten
- EXITPOLICY. Beleid uitschakelen
- STARTPOLICY. Beleid inschakelen
- DISABLE. Bescherming uitschakelen
- SPYWARE. Detectie van spyware
- KSN. Schakelen tussen KSN / KPSN
- SERVERBINDINGDISABLE. Schakel de verbindingsbeveiliging van de server uit
- KESCLI-opdrachten
- Scan. Malware-scan
- GetScanState. Status van voltooiing van scan
- GetLastScanTime. De voltooiingstijd van de scan bepalen
- GetThreats. Gegevens verkrijgen over gedetecteerde bedreigingen
- UpdateDefinitions. Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- GetDefinitionState. Bepalen van de uitgiftedatum en -tijd van de databases
- EnableRTP. Beveiliging inschakelen
- GetRealTimeProtectionState. Status van bescherming bestanden
- GetEncryptionState. Schijfversleuteling status
- Version. De versie van het programma bepalen
- Opdrachten voor beheer van Detection and Response
- Foutcodes
- Appendix. Programmaprofielen
- Het programma via de REST API beheren
- Bronnen met informatie over het programma
- Contact opnemen met de Technische Support
- Beperkingen en waarschuwingen
- Woordenlijst
- Actieve licentie
- Antivirusdatabases
- Archief
- Authenticatie-agent
- Beheergroep
- Beschermd bereik
- Database met phishing-webadressen
- Database met schadelijke webadressen
- Desinfectie
- Extra licentie
- Geïnfecteerd bestand
- Genormaliseerde notatie van het adres van een webbron
- Infecteerbaar bestand
- IOC
- IOC-bestand
- Licentiecertificaat
- Masker
- Netwerkagent
- OLE-object
- OpenIOC
- Portable bestandsbeheer
- Scanbereik
- Taak
- Trusted Platform Module
- Vals alarm
- Verlener van certificaat
- Bijlagen
- Appendix 1. Programma-instellingen
- File Threat Protection
- Web Threat Protection
- Mail Threat Protection
- Network Threat Protection
- Firewall
- BadUSB Attack Prevention
- AMSI-bescherming
- Exploit-preventie
- Gedragsdetectie
- Host Intrusion Prevention
- Remediation Engine
- Kaspersky Security Network
- Log Inspectie
- Webcontrole
- Apparaatcontrole
- Programmacontrole
- Adaptieve controle op afwijkingen
- Bestandsintegriteitsmonitor
- Endpoint Sensor
- Kaspersky Sandbox
- Managed Detection and Response
- Endpoint Detection and Response
- Endpoint Detection and Response (KATA)
- Full Disk Encryption
- File Level Encryption
- Encryptie van verwisselbare schijven
- Sjablonen (gegevensencryptie)
- Uitzonderingen
- Programma-instellingen
- Rapporten en Opslag
- Netwerkinstellingen
- Interface
- Instellingen beheren
- Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- Appendix 2. Vertrouwensgroepen voor programma's
- Appendix 3. Bestandsextensies voor snelle scan van verwisselbare schijven
- Appendix 4. Bestandstypen voor het bijlagefilter van Mail Threat Protection
- Appendix 5. Netwerkinstellingen voor interactie met externe services
- Appendix 6. Programma-gebeurtenissen
- Appendix 7. Ondersteunde bestandsextensies voor Preventie van uitvoering
- Appendix 8. Ondersteunde scriptinterprekers voor Preventie van uitvoering
- Appendix 9. IOC-scanbereik in het register (RegistryItem)
- Appendix 10. IOC-bestandsvereisten
- Appendix 1. Programma-instellingen
- Informatie over code van derden
- Kennisgevingen over handelsmerken
Een taak voor een externe installatie maken
De taak Install application remotely is bedoeld om Kaspersky Endpoint Security op afstand te installeren. Met de taak Install application remotely kunt u het installatiepakket van het programma op alle computers in de organisatie implementeren. Voordat u het installatiepakket implementeert, kunt u de antivirusdatabases in het pakket bijwerken en de beschikbare programmaonderdelen selecteren in de eigenschappen van het installatiepakket.
Een taak voor installatie op afstand maken in de Beheerconsole (MMC)
- Open de Beheerconsole van Kaspersky Security Center.
- Selecteer in de beheerconsole Tasks.
De lijst met taken wordt geopend.
- Klik op New task.
De wizard Taak wordt gestart. Volg de instructies van de wizard.
Stap 1. Een taaktype selecteren
Selecteer Kaspersky Security Center Administration Server → Install application remotely.
Stap 2. Een installatiepakket selecteren
Selecteer het installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security in de lijst. Als u geen installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security in de lijst ziet, kunt u het pakket maken in de wizard.
U kunt de instellingen van het installatiepakket configureren in Kaspersky Security Center. Zo kunt u bijvoorbeeld de programmaonderdelen selecteren die op een computer moeten worden geïnstalleerd.
Netwerkagent wordt samen met Kaspersky Endpoint Security geïnstalleerd. Netwerkagent vereenvoudigt de interactie tussen Administration Server en een clientcomputer. Als de netwerkagent al op de computer is geïnstalleerd, wordt deze niet opnieuw geïnstalleerd.
Stap 3. Extra
Selecteer het installatiepakket voor de netwerkagent. De geselecteerde versie van Netwerkagent wordt samen met Kaspersky Endpoint Security geïnstalleerd.
Stap 4. Instellingen
Configureer de volgende aanvullende programma-instellingen:
- Force installation package download. Selecteer de installatiemethode voor het programma:
- Using Network Agent. Als geen netwerkagent is geïnstalleerd op de computer, wordt de eerste netwerkagent geïnstalleerd via de tools van het besturingssysteem. Kaspersky Endpoint Security wordt vervolgens geïnstalleerd via de tools van de netwerkagent.
- Using operating system resources through distribution points. Met tools van besturingssysteem wordt het installatiepakket aan clientcomputers geleverd via distributiepunten. U kunt deze optie selecteren als het netwerk ten minste één distributiepunt heeft. Voor meer informatie over distributiepunten raadpleegt u de Help van Kaspersky Security Center.
- Using operating system resources through Administration Server. Met tools van het besturingssysteem worden bestanden aan clientcomputers geleverd via Administration Server. U kunt deze optie selecteren als geen netwerkagent is geïnstalleerd op de clientcomputer, maar de clientcomputer is verbonden met hetzelfde netwerk als Administration Server.
- Behavior for devices managed through other Administration Servers. Selecteer de installatiemethode voor Kaspersky Endpoint Security. Als in het netwerk meer dan één Administration Server is geïnstalleerd, kunnen deze Administration Servers dezelfde clientcomputers zien. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat verschillende Administration Servers een programma meer dan één keer op afstand installeren op dezelfde clientcomputer, of andere conflicten.
- Do not re-install application if it is already installed. Schakel dit selectievakje uit als u bijvoorbeeld een oudere versie van het programma wilt installeren.
Stap 5: De instelling voor herstart van het besturingssysteem selecteren
Selecteer de actie die moet worden uitgevoerd als de computer opnieuw moet worden opgestart. Opnieuw opstarten is niet nodig bij de installatie van Kaspersky Endpoint Security. Opnieuw opstarten is alleen nodig als u incompatibele programma's moet verwijderen alvorens u de installatie kunt starten. De computer opnieuw opstarten is mogelijk ook vereist wanneer u de programmaversie updatet.
Stap 6: De apparaten selecteren waaraan de taak zal worden toegewezen
Selecteer de computers waarop u Kaspersky Endpoint Security wilt installeren. De volgende opties zijn beschikbaar:
- Wijs de taak aan een beheergroep toe. In dit geval wordt de taak toegewezen aan computers uit een eerder gemaakte beheergroep.
- Selecteer computers die door Administration Server zijn gevonden in het netwerk: niet-toegewezen apparaten. De netwerkagent wordt niet geïnstalleerd op niet-toegewezen apparaten. In dit geval wordt de taak toegewezen aan specifieke apparaten. De specifieke apparaten kunnen apparaten in beheergroepen of niet-toegewezen apparaten zijn.
- Geef de adressen van apparaten handmatig op of importeer de adressen vanuit een lijst. U kunt NetBIOS-namen, IP-adressen en IP-subnetten van apparaten opgeven waaraan u de taak wilt toewijzen.
Stap 7: Het account selecteren om de taak uit te voeren
Selecteer het account waarmee u de netwerkagent wilt installeren met behulp van de tools van het besturingssysteem. In dit geval zijn beheerdersrechten vereist voor toegang tot computers. U kunt meerdere accounts toevoegen. Als een account onvoldoende rechten heeft, gebruikt de installatiewizard het volgende account. Als u Kaspersky Endpoint Security installeert met de tools van de netwerkagent, hoeft u geen account te selecteren.
Stap 8. Een taakstartschema configureren
Configureer een schema voor het starten van een taak, bijvoorbeeld handmatig of wanneer de computer niet actief is.
Stap 9. Taaknaam definiëren
Voer een naam in voor de taak, bijvoorbeeld Kaspersky Endpoint Security voor Windows 12.4 installeren.
Stap 10. Aanmaak van de taak voltooien
Verlaat de wizard verlaten. Schakel indien nodig het selectievakje Run the task after the wizard finishes in. U kunt de voortgang van de taak volgen in de taakeigenschappen. Het programma wordt in de stille modus geïnstalleerd. Na de installatie wordt het pictogram toegevoegd aan het systeemvak van de computer van de gebruiker. Als u het pictogram ziet, controleert u of u het pictogram hebt geactiveerd.
Een taak voor installatie op afstand maken in de Webconsole en de Cloudconsole
- Selecteer in het hoofdvenster van de webconsole achtereenvolgens Devices → Tasks.
De lijst met taken wordt geopend.
- Klik op de knop Add.
De wizard Taak wordt gestart. Volg de instructies van de wizard.
Stap 1. Algemene taakinstellingen configureren
Algemene taakinstellingen configureren:
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Application de optie Kaspersky Security Center.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Task type de optie Install application remotely.
- Typ in het veld Task name een korte omschrijving, zoals Installatie van Kaspersky Endpoint Security voor managers.
- Selecteer in het gedeelte Select devices to which the task will be assigned het bereik van de taak.
Stap 2. Kiezen op welke computers de installatie moet worden uitgevoerd
Selecteer tijdens deze stap de computers waarop u Kaspersky Endpoint Security wilt installeren volgens de geselecteerde optie voor het taakbereik.
Stap 3. Een installatiepakket configureren
Configureer tijdens deze stap het installatiepakket:
- Selecteer het installatiepakket voor Kaspersky Endpoint Security (12.4) voor Windows.
- Selecteer het installatiepakket voor de netwerkagent.
De geselecteerde versie van Netwerkagent wordt samen met Kaspersky Endpoint Security geïnstalleerd. Netwerkagent vereenvoudigt de interactie tussen Administration Server en een clientcomputer. Als de netwerkagent al op de computer is geïnstalleerd, wordt deze niet opnieuw geïnstalleerd.
- Selecteer in het blok Force installation package download de installatiemethode voor het programma:
- Using Network Agent. Als geen netwerkagent is geïnstalleerd op de computer, wordt de eerste netwerkagent geïnstalleerd via de tools van het besturingssysteem. Kaspersky Endpoint Security wordt vervolgens geïnstalleerd via de tools van de netwerkagent.
- Using operating system resources through distribution points. Met tools van besturingssysteem wordt het installatiepakket aan clientcomputers geleverd via distributiepunten. U kunt deze optie selecteren als het netwerk ten minste één distributiepunt heeft. Voor meer informatie over distributiepunten raadpleegt u de Help van Kaspersky Security Center.
- Using operating system resources through Administration Server. Met tools van het besturingssysteem worden bestanden aan clientcomputers geleverd via Administration Server. U kunt deze optie selecteren als geen netwerkagent is geïnstalleerd op de clientcomputer, maar de clientcomputer is verbonden met hetzelfde netwerk als Administration Server.
- Stel in het veld Maximum number of concurrent downloads een limiet in voor het aantal verzoeken voor de download van het installatiepakket dat naar Administration Server wordt verstuurd. Een limiet voor het aantal verzoeken helpt te voorkomen dat het netwerk overbelast raakt.
- Stel in het veld Maximum number of installation attempts een limiet in voor het aantal pogingen dat mag worden gedaan om het programma te installeren. Als de installatie van Kaspersky Endpoint Security eindigt met een fout, start de taak automatisch de installatie weer.
- Schakel indien nodig het selectievakje Do not re-install application if it is already installed uit. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld een oudere versie van het programma installeren.
- Schakel indien nodig het selectievakje Verify operating system type before downloading uit. Zo voorkomt u dat het distributiepakket voor het programma wordt gedownload als het besturingssysteem van de computer niet voldoet aan de softwarevereisten. Als u zeker weet dat het besturingssysteem van de computer voldoet aan de softwarevereisten, kunt u deze controle overslaan.
- Schakel indien nodig het selectievakje Assign package installation in Active Directory group policies in. Kaspersky Endpoint Security wordt geïnstalleerd met behulp van een netwerkagent of handmatig via Active Directory. Voor de installatie van een netwerkagent moet de taak voor de externe installatie worden uitgevoerd met de bevoegdheden van de domeinbeheerder.
- Schakel indien nodig het selectievakje Prompt users to close running applications in. Voor de installatie van Kaspersky Endpoint Security zijn heel wat computerbronnen vereist. Voor het gemak van de gebruiker wordt u door de wizard Programma installeren gevraagd om actieve programma's af te sluiten voordat u de installatie start. Op deze manier voorkomt u onderbrekingen in de werking van andere programma's en mogelijke fouten op de computer.
- Selecteer in het blok Behavior for devices managed through other Administration Servers de installatiemethode voor Kaspersky Endpoint Security. Als in het netwerk meer dan één Administration Server is geïnstalleerd, kunnen deze Administration Servers dezelfde clientcomputers zien. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat verschillende Administration Servers een programma meer dan één keer op afstand installeren op dezelfde clientcomputer, of andere conflicten.
Stap 4: Het account selecteren om de taak uit te voeren
Selecteer het account waarmee u de netwerkagent wilt installeren met behulp van de tools van het besturingssysteem. In dit geval zijn beheerdersrechten vereist voor toegang tot computers. U kunt meerdere accounts toevoegen. Als een account onvoldoende rechten heeft, gebruikt de installatiewizard het volgende account. Als u Kaspersky Endpoint Security installeert met de tools van de netwerkagent, hoeft u geen account te selecteren.
Stap 5. Aanmaak van de taak voltooien
Voltooi de wizard door op de knop Finish te klikken. U ziet een nieuwe taak in de lijst met taken. Start een taak door het selectievakje naast de taak in te schakelen en op de knop Start te klikken. Het programma wordt in de stille modus geïnstalleerd. Na de installatie wordt het pictogram toegevoegd aan het systeemvak van de computer van de gebruiker. Als u het pictogram ziet, controleert u of u het pictogram hebt geactiveerd.