Kaspersky Endpoint Security 12.4 voor Windows
- English
- Čeština (Česká republika)
- Deutsch
- Español (España)
- Español (México)
- Français
- Italiano
- Magyar (Magyarország)
- Polski (Polska)
- Português (Brasil)
- Português (Portugal)
- Română (România)
- Tiếng Việt (Việt Nam)
- Türkçe (Türkiye)
- Русский
- العربية (الإمارات العربية المتحدة)
- 한국어 (대한민국)
- 简体中文
- 繁體中文
- 日本語(日本)
- English
- Čeština (Česká republika)
- Deutsch
- Español (España)
- Español (México)
- Français
- Italiano
- Magyar (Magyarország)
- Polski (Polska)
- Português (Brasil)
- Português (Portugal)
- Română (România)
- Tiếng Việt (Việt Nam)
- Türkçe (Türkiye)
- Русский
- العربية (الإمارات العربية المتحدة)
- 한국어 (대한민국)
- 简体中文
- 繁體中文
- 日本語(日本)
- Kaspersky Endpoint Security voor Windows-help
- Kaspersky Endpoint Security voor Windows
- Het programma installeren en verwijderen
- Implementatie via Kaspersky Security Center
- Het programma lokaal met de wizard installeren
- Het programma op afstand installeren via System Center Configuration Manager
- Beschrijving van de installatie-instellingen in het bestand 'setup.ini'
- Programmaonderdelen wijzigen
- Een upgrade voor een oude versie van het programma installeren
- Programma verwijderen
- Licentie van het programma activeren
- Over de Gebruiksrechtovereenkomst
- Over de licentie
- Over het licentiecertificaat
- Over het abonnement
- Over de licentiecode
- Over de activeringscode
- Over het licentiebestand
- Vergelijking van programmafunctionaliteit afhankelijk van licentietype voor werkstations
- Vergelijking van programmafunctionaliteit afhankelijk van licentietype voor servers
- Programma activeren
- Licentie-informatie bekijken
- Een licentie aanschaffen
- Abonnement verlengen
- Gegevensverstrekking
- Aan de slag
- Informatie over de beheerplug-in Kaspersky Endpoint Security voor Windows
- Speciale aandachtspunten bij het werken met verschillende versies van beheerplug-ins
- Bijzondere aandachtspunten bij het gebruik van geëncrypte protocollen voor interactie met externe services
- Programma-interface
- Aan de slag
- Beleid beheren
- Taakbeheer
- Lokale programma-instellingen configureren
- Kaspersky Endpoint Security starten en stoppen
- Bescherming en controle van computer pauzeren en hervatten
- Een configuratiebestand aanmaken en gebruiken
- Standaardinstellingen van het programma herstellen
- Malware-scan
- Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- Updatescenario's voor database en programmamodule
- Een updatetaak starten en stoppen
- Een updatetaak met de rechten van een ander gebruikersaccount starten
- De uitvoermodus van de updatetaak selecteren
- Een updatebron toevoegen
- Programmamodules updaten
- Een proxyserver voor updates gebruiken
- Laatste update terugdraaien
- Werken met actieve dreigingen
- Computerbescherming
- File Threat Protection
- File Threat Protection inschakelen en uitschakelen
- File Threat Protection automatisch pauzeren
- De actie wijzigen die het onderdeel File Threat Protection moet uitvoeren op geïnfecteerde bestanden
- Het beschermd bereik van het onderdeel File Threat Protection instellen
- Scanmethoden gebruiken
- Scantechnologieën met het onderdeel File Threat Protection gebruiken
- Het scannen van bestanden optimaliseren
- Samengestelde bestanden scannen
- De scanmodus wijzigen
- Web Threat Protection
- Mail Threat Protection
- Mail Threat Protection inschakelen en uitschakelen
- De uit te voeren actie op geïnfecteerde e-mailberichten wijzigen
- Het beschermd bereik van het onderdeel Mail Threat Protection instellen
- Samengestelde bestanden die zijn toegevoegd als bijlage aan e-mailberichten scannen
- Filteren van bijlagen van e-mailberichten
- Extensies exporteren en importeren voor het filteren van bijlagen
- E-mails in Microsoft Office Outlook scannen
- Network Threat Protection
- Firewall
- Firewall inschakelen en uitschakelen
- Status van de netwerkverbinding wijzigen
- Regels voor netwerkpakketten beheren
- Een regel voor netwerkpakketten maken
- Een regel voor netwerkpakketten inschakelen of uitschakelen
- De actie van Firewall voor een regel voor netwerkpakketten wijzigen
- De prioriteit van een regel voor netwerkpakketten wijzigen
- Netwerkpakketregels exporteren en importeren
- Regels voor netwerkpakketten definiëren in XML
- Netwerkregels voor programma's beheren
- Netwerkmonitor
- BadUSB Attack Prevention
- AMSI-bescherming
- Exploit-preventie
- Gedragsdetectie
- Gedragsdetectie inschakelen en uitschakelen
- De actie selecteren die moet worden genomen bij het detecteren van malwareactiviteit
- Bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie
- Bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie inschakelen en uitschakelen
- De actie selecteren die u wilt uitvoeren bij de detectie van externe encryptie van gedeelde mappen
- Een uitzondering voor bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie maken:
- Adressen van gedeelde mappen configureren die niet moeten worden beschermd tegen externe encryptie
- Een lijst van uitzonderingen die niet moeten worden beschermd tegen externe encryptie exporteren en importeren:
- Host Intrusion Prevention
- Host Intrusion Prevention inschakelen en uitschakelen
- Vertrouwensgroepen voor programma's beheren
- De vertrouwensgroep van een programma wijzigen
- Rechten van vertrouwensgroep configureren
- Een vertrouwensgroep selecteren voor programma's die vóór Kaspersky Endpoint Security worden gestart
- Een vertrouwensgroep selecteren voor onbekende programma's
- Een vertrouwensgroep selecteren voor digitaal ondertekende programma's
- Programmarechten beheren
- Bronnen van het besturingssysteem en persoonsgegevens beschermen
- Informatie over ongebruikte programma's verwijderen
- Host Intrusion Prevention volgen
- Toegang tot audio en video beveiligen
- Remediation Engine
- Kaspersky Security Network
- Versleutelde verbindingen scannen
- Administration Server verbindingsbeveiliging
- Gegevens wissen
- File Threat Protection
- Computerbeheer
- Webcontrole
- Een toegangsregel voor webbronnen toevoegen
- Filteren op adressen van webbronnen
- Filteren op inhoud van webbronnen
- Toegangsregels voor webbronnen testen
- Regels voor webcontrole exporteren en importeren
- Adressen van webbronnen van de webcontrole-regel exporteren en importeren
- Activiteit van gebruikers op internet bewaken
- Berichtsjablonen van Webcontrole bewerken
- Maskers voor adressen van webbronnen bewerken
- Apparaatcontrole
- Apparaatcontrole inschakelen en uitschakelen
- Over toegangsregels
- Een regel voor toegang tot apparaten bewerken
- Een toegangsregel voor verbindingsbussen bewerken
- Toegang tot mobiele apparaten beheren
- Toegang tot Bluetooth apparaten beheren
- Afdrukbeheer
- Controle van Wifi-verbindingen
- Bewaking op het gebruik van verwisselbare schijven
- De cacheduur wijzigen
- Bewerkingen met vertrouwde apparaten
- Toegang tot een geblokkeerd apparaat verkrijgen
- Berichtsjablonen van Apparaatcontrole bewerken
- Anti-Bridging
- Adaptieve controle op afwijkingen
- Adaptieve controle op afwijkingen inschakelen en uitschakelen
- Een regel van Adaptieve controle op afwijkingen inschakelen en uitschakelen
- Actie bij de activering van een regel van Adaptieve controle op afwijkingen wijzigen
- Een uitzondering maken voor een regel van Adaptieve controle op afwijkingen:
- Uitzonderingen voor regels van Adaptieve controle op afwijkingen exporteren en importeren:
- Updates voor regels van Adaptieve controle op afwijkingen toepassen
- Berichtsjablonen van Adaptieve controle op afwijkingen bewerken
- Rapporten van Adaptieve controle op afwijkingen bekijken
- Programmacontrole
- Beperkingen van de functionaliteit van Programmacontrole
- Informatie over geïnstalleerde programma's op computers van gebruikers ontvangen
- Programmacontrole inschakelen en uitschakelen
- De modus van Programmacontrole selecteren
- Regels van programmacontrole beheren
- Een activeringsvoorwaarde voor een regel van Programmacontrole toevoegen
- Uitvoerbare bestanden uit de map Uitvoerbare bestanden toevoegen aan de programmacategorie
- Uitvoerbare bestanden die zijn gerelateerd aan gebeurtenissen toevoegen aan de programmacategorie
- Een regel van programmacontrole toevoegen
- De status van een regel van Programmacontrole wijzigen via Kaspersky Security Center
- Regels voor programmabeheer exporteren en importeren
- Gebeurtenissen die zich voordeden tijdens de werking van het onderdeel Programmacontrole weergeven
- Een rapport over geblokkeerde programma's weergeven
- Regels van Programmacontrole testen
- Bewaking van programma-activiteit
- Regels voor het maken van naammaskers voor bestanden of mappen
- Berichtsjablonen van Programmacontrole bewerken
- Best practices voor het implementeren van een lijst met toegestane programma's
- Netwerkpoorten bewaken
- Log Inspectie
- Bestandsintegriteitsmonitor
- Webcontrole
- Wachtwoordbeveiliging
- Vertrouwde zone
- Back-up beheren
- Service voor meldingen
- Rapporten beheren
- Zelfbescherming van Kaspersky Endpoint Security
- Prestaties van Kaspersky Endpoint Security en compatibiliteit met andere programma's
- Gegevensencryptie
- Beperkingen van de encryptiefunctionaliteit
- Lengte van de encryptiesleutel wijzigen (AES56 / AES256)
- Kaspersky Disk Encryption
- Speciale kenmerken van SSD-schijfencryptie
- Kaspersky Disk Encryption starten
- Een lijst met harde schijven maken die niet moeten worden geëncrypt
- Een lijst met harde schijven die niet moeten worden geëncrypt exporteren en importeren:
- Eenmalige aanmelding (SSO) inschakelen
- Accounts voor Authenticatie-agent beheren
- Een token en een smartcard met Authenticatie-agent gebruiken
- Decryptie van harde schijven
- Toegang herstellen tot een schijf beschermd met de Kaspersky Disk Encryption-technologie
- Aanmelden met het service-account van de authenticatie-agent
- Besturingssysteem updaten
- Fouten na updaten van encryptiefunctionaliteit verhelpen
- Het tracingniveau voor Authenticatie-agent selecteren
- Helpteksten van Authenticatie-agent bewerken
- Verwijderen van overgebleven objecten en gegevens na het testen van de werking van Authenticatie-agent
- Beheer van BitLocker
- File Level Encryption op lokale schijven van de computer
- Bestanden op schijven van een lokale computer encrypten
- Toegangsregels voor geëncrypte bestanden maken voor programma's
- Bestanden die zijn gemaakt of gewijzigd door specifieke programma's encrypten
- Een decryptieregel genereren
- Bestanden op schijven van een lokale computer decrypten
- Geëncrypte pakketten aanmaken
- Toegang tot geëncrypte gegevens herstellen
- Toegang tot geëncrypte gegevens herstellen na fout in besturingssysteem
- Sjablonen van berichten voor toegang tot geëncrypte bestanden bewerken
- Encryptie van verwisselbare schijven
- Encryptie van verwisselbare schijven starten
- Een encryptieregel voor verwisselbare schijven toevoegen
- Een lijst met encryptieregels voor verwisselbare schijven exporteren en importeren
- Portable modus voor toegang tot geëncrypte bestanden op verwisselbare schijven
- Decryptie van verwisselbare schijven
- Details van gegevensencryptie bekijken
- Werken met geëncrypte apparaten als er geen toegang toe is
- Detection and Response-oplossingen
- MDR en EDR Optimum-licenties
- Kaspersky Endpoint Agent
- Endpoint Detection and Response Agent
- Managed Detection and Response
- Endpoint Detection and Response
- Integratie van de ingebouwde agent met EDR Optimum / EDR Expert
- Scannen op indicatoren van compromis (standaard taak)
- Bestand in Quarantaine plaatsen
- Bestand ophalen
- Bestand verwijderen
- Proces starten
- Proces beëindigen
- Preventie van uitvoering
- Computer isoleren van netwerk
- Cloud Sandbox
- Migratiegids van KEA naar KES voor EDR Optimum
- Kaspersky Sandbox
- Kaspersky Anti Targeted Attack Platform (EDR)
- Quarantaine beheren
- Gids voor migratie van KSWS naar KES
- Correspondentie van KSWS- en KES-onderdelen
- Correspondentie van KSWS- en KES-instellingen
- KSWS-componenten migreren
- KSWS-taken en -beleid migreren
- De vertrouwde KSWS-zone migreren
- KES installeren in plaats van de KSWS.
- De [KSWS+KEA]-configuratie migreren naar [KES+built-in agent]
- Ervoor zorgen dat Kaspersky Security for Windows Server met succes is verwijderd
- KES activeren met een KSWS-sleutel
- Speciale overwegingen voor het migreren van zwaarbelaste servers
- Het beheren van het programma op een Core Mode server
- Migreren van [KSWS+KEA] naar [KES+built-in agent]
- Het programma vanaf de opdrachtregel beheren
- Setup. Het programma installeren
- Setup /x. Programma verwijderen
- AVP-opdrachten
- SCAN. Malware-scan
- UPDATE. Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- ROLLBACK. Laatste update terugdraaien
- TRACES. Tracing
- START. Start het profiel
- STOP. Een profiel stoppen
- STATUS. Profielstatus
- STATISTICS. Statistieken over werking van profiel
- RESTORE. Bestanden vanuit Back-up terugzetten
- EXPORT. Programma-instellingen exporteren
- IMPORT. Programma-instellingen importeren
- ADDKEY. Een licentiebestand toepassen
- LICENSE. Licentiebeheer
- RENEW. Een licentie aanschaffen
- PBATESTRESET. Reset de resultaten van de schijfcontrole voordat u de schijf encrypt
- EXIT. Programma afsluiten
- EXITPOLICY. Beleid uitschakelen
- STARTPOLICY. Beleid inschakelen
- DISABLE. Bescherming uitschakelen
- SPYWARE. Detectie van spyware
- KSN. Schakelen tussen KSN / KPSN
- SERVERBINDINGDISABLE. Schakel de verbindingsbeveiliging van de server uit
- KESCLI-opdrachten
- Scan. Malware-scan
- GetScanState. Status van voltooiing van scan
- GetLastScanTime. De voltooiingstijd van de scan bepalen
- GetThreats. Gegevens verkrijgen over gedetecteerde bedreigingen
- UpdateDefinitions. Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- GetDefinitionState. Bepalen van de uitgiftedatum en -tijd van de databases
- EnableRTP. Beveiliging inschakelen
- GetRealTimeProtectionState. Status van bescherming bestanden
- GetEncryptionState. Schijfversleuteling status
- Version. De versie van het programma bepalen
- Opdrachten voor beheer van Detection and Response
- Foutcodes
- Appendix. Programmaprofielen
- Het programma via de REST API beheren
- Bronnen met informatie over het programma
- Contact opnemen met de Technische Support
- Beperkingen en waarschuwingen
- Woordenlijst
- Actieve licentie
- Antivirusdatabases
- Archief
- Authenticatie-agent
- Beheergroep
- Beschermd bereik
- Database met phishing-webadressen
- Database met schadelijke webadressen
- Desinfectie
- Extra licentie
- Geïnfecteerd bestand
- Genormaliseerde notatie van het adres van een webbron
- Infecteerbaar bestand
- IOC
- IOC-bestand
- Licentiecertificaat
- Masker
- Netwerkagent
- OLE-object
- OpenIOC
- Portable bestandsbeheer
- Scanbereik
- Taak
- Trusted Platform Module
- Vals alarm
- Verlener van certificaat
- Bijlagen
- Appendix 1. Programma-instellingen
- File Threat Protection
- Web Threat Protection
- Mail Threat Protection
- Network Threat Protection
- Firewall
- BadUSB Attack Prevention
- AMSI-bescherming
- Exploit-preventie
- Gedragsdetectie
- Host Intrusion Prevention
- Remediation Engine
- Kaspersky Security Network
- Log Inspectie
- Webcontrole
- Apparaatcontrole
- Programmacontrole
- Adaptieve controle op afwijkingen
- Bestandsintegriteitsmonitor
- Endpoint Sensor
- Kaspersky Sandbox
- Managed Detection and Response
- Endpoint Detection and Response
- Endpoint Detection and Response (KATA)
- Full Disk Encryption
- File Level Encryption
- Encryptie van verwisselbare schijven
- Sjablonen (gegevensencryptie)
- Uitzonderingen
- Programma-instellingen
- Rapporten en Opslag
- Netwerkinstellingen
- Interface
- Instellingen beheren
- Databases en softwaremodules van het programma bijwerken
- Appendix 2. Vertrouwensgroepen voor programma's
- Appendix 3. Bestandsextensies voor snelle scan van verwisselbare schijven
- Appendix 4. Bestandstypen voor het bijlagefilter van Mail Threat Protection
- Appendix 5. Netwerkinstellingen voor interactie met externe services
- Appendix 6. Programma-gebeurtenissen
- Appendix 7. Ondersteunde bestandsextensies voor Preventie van uitvoering
- Appendix 8. Ondersteunde scriptinterprekers voor Preventie van uitvoering
- Appendix 9. IOC-scanbereik in het register (RegistryItem)
- Appendix 10. IOC-bestandsvereisten
- Appendix 1. Programma-instellingen
- Informatie over code van derden
- Kennisgevingen over handelsmerken
Een uitzondering voor bescherming van gedeelde mappen tegen externe encryptie maken:
Het uitsluiten van een map kan foutieve identificaties verminderen als uw organisatie gegevensencryptie gebruikt bij het uitwisselen van bestanden met behulp van gedeelde mappen. Gedragsdetectie kan bijvoorbeeld foutieve identificatie opleveren wanneer de gebruiker werkt met bestanden met de ENC-extensie in een gedeelde map. Dergelijke activiteit komt overeen met een gedragspatroon dat typisch is voor externe versleuteling. Als u bestanden in een gedeelde map hebt versleuteld om gegevens te beschermen, voegt u die map toe aan uitzonderingen.
Een uitzondering maken voor de bescherming van gedeelde mappen met behulp van de Beheerconsole (MMC)
- Open de Beheerconsole van Kaspersky Security Center.
- Selecteer in de beheerconsole Policies.
- Selecteer het noodzakelijke beleid en dubbelklik om de beleidseigenschappen te openen.
- Selecteer Algemene instellingen → Uitzonderingen in het beleidsvenster.
- In het blok Scanuitzonderingen en vertrouwde programma's, klikt u op de knop Instellingen.
- Selecteer in het geopende venster het tabblad Scanuitzonderingen.
Met een klik op deze koppeling opent u een venster waarin u een lijst met uitzonderingen vindt.
- Schakel het selectievakje Waarden samenvoegen bij overname in als u een geconsolideerde lijst met uitzonderingen voor alle computers in het bedrijf wilt maken. De lijsten met uitzonderingen in het bovenliggende en onderliggende beleid worden samengevoegd. De lijsten worden samengevoegd op voorwaarde dat samenvoegen van waarden bij overname is ingeschakeld. Uitzonderingen van het bovenliggende beleid worden in onderliggende beleidsregels weergegeven in een alleen-lezenweergave. Uitzonderingen van het bovenliggende beleid wijzigen of verwijderen is niet mogelijk.
- Schakel het selectievakje Gebruik van lokale uitzonderingen toestaan in als u wilt dat de gebruiker een lokale lijst met uitzonderingen kan maken. Op deze manier kan een gebruiker zijn eigen lokale lijst met uitzonderingen maken naast de algemene lijst met uitzonderingen die in het beleid wordt gegenereerd. Een beheerder kan Kaspersky Security Center gebruiken om items in de computereigenschappen te bekijken, toe te voegen, te bewerken of te verwijderen.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, heeft de gebruiker alleen toegang tot de algemene lijst met uitzonderingen die in het beleid is gegenereerd.
- Klik op Toevoegen.
- Schakel in het blok Eigenschappen het selectievakje Bestand of map in.
- Klik op de link Selecteer bestand of map in het blok Beschrijving van scanuitzondering (klik op de onderstreepte items om ze te bewerken) om het venster Naam van bestand of map te openen.
- Klik op Bladeren en selecteer de gedeelde map.
U kunt het pad ook handmatig verwijderen. Kaspersky Endpoint Security ondersteunt de tekens
*
en?
bij de invoer van een masker.- Het teken
*
(sterretje), dat een willekeurige reeks tekens voorstelt, behalve de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\*\*.txt
omvat bijvoorbeeld alle paden naar bestanden met de TXT-extensie die zich in mappen op de C-schijf bevinden, maar niet in submappen. - Twee opeenvolgende sterretjes
**
stellen een willekeurige reeks tekens voor (inclusief een lege reeks) in de bestands- of mapnaam, inclusief de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\Map\**\*.txt
omvat bijvoorbeeld alle paden naar bestanden met de TXT-extensie die zich in mappen bevinden genest in deMap
, uitgezonderd deMap
zelf. Het masker moet ten minste één genest niveau bevatten. Het maskerC:\**\*.txt
is geen geldig masker. - Het teken
?
(vraagteken), dat een enkel willekeurig teken voorstelt, behalve de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\Voorbeeld\???.txt
omvat bijvoorbeeld paden naar alle bestanden die zich in de map met de naamVoorbeeld
bevinden, die een TXT-extensie hebben en die een naam met drie tekens hebben.
U kunt maskers gebruiken aan het begin, in het midden of aan het einde van het bestandspad. Als u bijvoorbeeld een map voor alle gebruikers aan uitzonderingen wilt toevoegen, voert u het masker
C:\Users\*\Folder\
in. - Het teken
- Typ indien nodig in het veld Opmerking een korte opmerking over de scanuitzondering die u maakt.
- Klik op de link in de Beschrijving van scanuitzondering (klik op de onderstreepte items om ze te bewerken) blok om de Beschermingsonderdelen venster te openen.
- Schakel het selectievakje in naast de Gedragsdetectie onderdeel.
- Sla uw wijzigingen op.
- Selecteer in het hoofdvenster van de webconsole achtereenvolgens Devices → Policies & profiles.
- Klik op de naam van het Kaspersky Endpoint Security-beleid.
U ziet nu het venster met de beleidseigenschappen.
- Selecteer het tabblad Application settings.
- Ga naar General settings → Exclusions and types of detected objects.
- Klik in het blok Scan exclusions and trusted applications op de koppeling Scan exclusions.
- Schakel het selectievakje Merge values when inheriting in als u een geconsolideerde lijst met uitzonderingen voor alle computers in het bedrijf wilt maken. De lijsten met uitzonderingen in het bovenliggende en onderliggende beleid worden samengevoegd. De lijsten worden samengevoegd op voorwaarde dat samenvoegen van waarden bij overname is ingeschakeld. Uitzonderingen van het bovenliggende beleid worden in onderliggende beleidsregels weergegeven in een alleen-lezenweergave. Uitzonderingen van het bovenliggende beleid wijzigen of verwijderen is niet mogelijk.
- Schakel het selectievakje Allow use of local exclusions in als u wilt dat de gebruiker een lokale lijst met uitzonderingen kan maken. Op deze manier kan een gebruiker zijn eigen lokale lijst met uitzonderingen maken naast de algemene lijst met uitzonderingen die in het beleid wordt gegenereerd. Een beheerder kan Kaspersky Security Center gebruiken om items in de computereigenschappen te bekijken, toe te voegen, te bewerken of te verwijderen.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, heeft de gebruiker alleen toegang tot de algemene lijst met uitzonderingen die in het beleid is gegenereerd.
- Klik op Add.
- Selecteer hoe u de uitzondering wil toevoegen File or folder.
- Klik op Bladeren en selecteer de gedeelde map.
U kunt het pad ook handmatig verwijderen. Kaspersky Endpoint Security ondersteunt de tekens
*
en?
bij de invoer van een masker.- Het teken
*
(sterretje), dat een willekeurige reeks tekens voorstelt, behalve de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\*\*.txt
omvat bijvoorbeeld alle paden naar bestanden met de TXT-extensie die zich in mappen op de C-schijf bevinden, maar niet in submappen. - Twee opeenvolgende sterretjes
**
stellen een willekeurige reeks tekens voor (inclusief een lege reeks) in de bestands- of mapnaam, inclusief de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\Map\**\*.txt
omvat bijvoorbeeld alle paden naar bestanden met de TXT-extensie die zich in mappen bevinden genest in deMap
, uitgezonderd deMap
zelf. Het masker moet ten minste één genest niveau bevatten. Het maskerC:\**\*.txt
is geen geldig masker. - Het teken
?
(vraagteken), dat een enkel willekeurig teken voorstelt, behalve de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\Voorbeeld\???.txt
omvat bijvoorbeeld paden naar alle bestanden die zich in de map met de naamVoorbeeld
bevinden, die een TXT-extensie hebben en die een naam met drie tekens hebben.
U kunt maskers gebruiken aan het begin, in het midden of aan het einde van het bestandspad. Als u bijvoorbeeld een map voor alle gebruikers aan uitzonderingen wilt toevoegen, voert u het masker
C:\Users\*\Folder\
in. - Het teken
- Selecteer in het blok Beschermingsonderdelen het onderdeel Gedragsdetectie.
- Typ indien nodig in het veld Opmerking een korte opmerking over de scanuitzondering die u maakt.
- Selecteer de status Actief voor de uitzondering.
U kunt de schakelaar gebruiken om een uitzondering op elk moment te stoppen.
- Sla uw wijzigingen op.
Een uitzondering maken voor de bescherming van gedeelde mappen in de programma-interface
- Klik in het hoofdvenster van het programma op de knop .
- Selecteer Algemene instellingen → Uitzonderingen en types van detectie van objecten in het venster met de programma-instellingen.
- Klik in het blok Uitzonderingen op de koppeling Uitzonderingen beheren.
- Klik op Toevoegen.
- Klik op Bladeren en selecteer de gedeelde map.
U kunt het pad ook handmatig verwijderen. Kaspersky Endpoint Security ondersteunt de tekens
*
en?
bij de invoer van een masker.- Het teken
*
(sterretje), dat een willekeurige reeks tekens voorstelt, behalve de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\*\*.txt
omvat bijvoorbeeld alle paden naar bestanden met de TXT-extensie die zich in mappen op de C-schijf bevinden, maar niet in submappen. - Twee opeenvolgende sterretjes
**
stellen een willekeurige reeks tekens voor (inclusief een lege reeks) in de bestands- of mapnaam, inclusief de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\Map\**\*.txt
omvat bijvoorbeeld alle paden naar bestanden met de TXT-extensie die zich in mappen bevinden genest in deMap
, uitgezonderd deMap
zelf. Het masker moet ten minste één genest niveau bevatten. Het maskerC:\**\*.txt
is geen geldig masker. - Het teken
?
(vraagteken), dat een enkel willekeurig teken voorstelt, behalve de tekens\
en/
(scheidingstekens van de namen van bestanden en mappen in paden naar bestanden en mappen). Het maskerC:\Voorbeeld\???.txt
omvat bijvoorbeeld paden naar alle bestanden die zich in de map met de naamVoorbeeld
bevinden, die een TXT-extensie hebben en die een naam met drie tekens hebben.
U kunt maskers gebruiken aan het begin, in het midden of aan het einde van het bestandspad. Als u bijvoorbeeld een map voor alle gebruikers aan uitzonderingen wilt toevoegen, voert u het masker
C:\Users\*\Folder\
in. - Het teken
- Selecteer in het blok Beschermingsonderdelen het onderdeel Gedragsdetectie.
- Typ indien nodig in het veld Opmerking een korte opmerking over de scanuitzondering die u maakt.
- Selecteer de status Actief voor de uitzondering.
U kunt de schakelaar gebruiken om een uitzondering op elk moment te stoppen.
- Sla uw wijzigingen op.