Dump- en tracebestanden bevatten informatie over het besturingssysteem en bevatten mogelijk ook gebruikersgegevens. Om de onbevoegde toegang tot zulke gegevens te voorkomen, kunt u de bescherming van dump- en tracebestanden inschakelen.
Als de bescherming van dump- en tracebestanden is ingeschakeld, kunnen de bestanden worden geopend door de volgende gebruikers:
Dumpbestanden kunnen worden geopend door de systeembeheerder en de lokale beheerder, alsook door de gebruiker die het schrijven van informatie naar dump- en tracebestanden heeft ingeschakeld.
Tracebestanden kunnen alleen worden geopend door de systeembeheerder en de lokale beheerder.
Open de Beheerconsole van Kaspersky Security Center.
Selecteer in de beheerconsole Policies.
Selecteer het noodzakelijke beleid en dubbelklik om de beleidseigenschappen te openen.
Selecteer Algemene instellingen → Programma-instellingen in het beleidsvenster.
In het blok Foutopsporingsgegevens, klikt u op de knop Instellingen.
In het geopende venster gebruik het selectievakje Bescherming voor dump- en tracebestanden inschakelen om de bestandsbeveiliging in- of uit te schakelen.
Selecteer Algemene instellingen → Programma-instellingen in het venster met de programma-instellingen.
Instellingen Kaspersky Endpoint Security voor Windows
Gebruik in het blok Foutopsporingsgegevens het selectievakje Bescherming voor dump- en tracebestanden inschakelen om bestandsbeveiliging in of uit te schakelen.
Sla uw wijzigingen op.
Dump- en tracebestanden waarnaar informatie is geschreven wanneer de bescherming actief was blijven zelfs na de uitschakeling van deze functie beschermd.