Stap 4. Configureer back-upopslag

In de stap Opslag configureren van de Wizard, kunt u de bestandsopslag instellingen opgeven:

Bij elke back-up controleert het programma of het bestand is gewijzigd sinds de vorige back-up. Als het bestand is gewijzigd, maakt het programma een nieuwe versie van de back-up in de opslag. De vorige versie van de back-up wordt ook in de opslag opgeslagen. U kunt het aantal versies van back-ups beperken. Om dit te doen, selecteer het selectievakje Beperk het aantal back-ups van één bestand, als het bestand meerdere keren is gewijzigd en geef in het veld Aantal laatste kopieën van één bestand het aantal te bewaren back-upversies van een bestand op. Een back-up kan maximaal 999 versies bevatten.

U kunt ook de opslagperiode voor elke versie van de back-up van een bestand beperken. Oudere versies van back-ups van het bestand worden automatisch verwijderd. De laatst opgeslagen versie van de back-up van het bestand wordt voor onbepaalde tijd bewaard. Om de opslagperiode te beperken, selecteer het selectievakje Verwijder oude back-ups van een bestand na de opgegeven tijd. Het nieuwste, d.w.z. het nieuwste kopie, wordt voor onbepaalde tijd bewaard om het aantal dagen of weken op te geven dat elke bestandsversie van een back-up moet worden opgeslagen. Het maximale aantal dagen of weken is 999.

U kunt optioneel een wachtwoord opgeven dat uw back-ups beschermt tegen onbevoegde toegang. Om dit te doen, klik op Set in het gedeelte Wachtwoord en stel het wachtwoord in.

Het wachtwoord is van toepassing op alle back-ups in deze opslag. Het kan later niet meer worden gewijzigd. Als u uw wachtwoord vergeet, kunt u geen bestanden herstellen vanaf de back-ups in deze opslag.

Het programma zal u in de volgende gevallen vragen om een wachtwoord in te voeren:

• Wanneer u voor het eerst een back-upopslag maakt op een lokale of verwisselbare schijf (zoals een flashstation). Bij het maken van daaropvolgende back-uptaken naar een lokaal station of dit verwisselbare station, zal het programma u niet langer vragen om een wachtwoord in te voeren. Het wachtwoord dat u eerder hebt ingevoerd, wordt gebruikt.

  Als u de lokale back-upopslag kopieert naar een verwisselbare schijf en deze verwisselbare schijf aansluit op een andere computer, zal het programma u vragen om een wachtwoord in te voeren om gegevens uit deze opslag te kopiëren of te herstellen.

• Wanneer u een verwisselbare schijf aansluit op uw computer. Het programma controleert de verwisselbare schijf en vraagt u om een wachtwoord in te voeren als het een back-upopslag op deze verwisselbare schijf detecteert.

Als uw back-upopslag zich bevindt op de computer waarop het Kaspersky-programma beschadigd is of niet is geïnstalleerd, kunt u Kaspersky Restore Utility gebruiken om bestanden vanaf back-ups te herstellen. Daarvoor moet u het hulpprogramma naar deze opslag kopiëren door het selectievakje Kaspersky Restore Utility kopiëren naar opslag te selecteren in het gedeelte Kaspersky Restore Utility.

Nadat u een back-upopslag hebt geconfigureerd, klik op de knop Starten om de back-uptaak onmiddellijk te starten, of klik op de knop Opslaan en afsluiten om deze taak later handmatig of volgens schema uit te voeren.

Naar boven