Aan de slag

1. Ga in de beheerconsole naar de map Administration Server → Taken .

   De lijst met taken wordt geopend.

2. Klik op de knop Nieuwe taak.

De wizard Taak wordt gestart. Volg de instructies van de wizard.

Stap 1. Een taaktype selecteren

Selecteer Kaspersky Endpoint Security voor Windows (11.6.0) → Virusscan.

Stap 2. Scanbereik

De lijst maken met objecten die Kaspersky Endpoint Security scant wanneer het een scantaak uitvoert.

Stap 3: Actie van Kaspersky Endpoint Security

Kies de actie bij de detectie van een dreiging:

• Desinfecteren of verwijderen als desinfectie mislukt. Als deze optie is geselecteerd, probeert Kaspersky Endpoint Security automatisch om alle gevonden geïnfecteerde bestanden te desinfecteren. Mocht de desinfectie mislukken, dan worden de bestanden door Kaspersky Endpoint Security verwijderd.
• Desinfecteren en melden als desinfectie mislukt. Als deze optie is geselecteerd, probeert Kaspersky Endpoint Security automatisch om alle gevonden geïnfecteerde bestanden te desinfecteren. Als geen desinfectie mogelijk is, voegt Kaspersky Endpoint Security de informatie over de gevonden geïnfecteerde bestanden toe aan de lijst met actieve dreigingen.
• Melden. Als deze optie is geselecteerd, voegt Kaspersky Endpoint Security de informatie over geïnfecteerde bestanden toe aan de lijst met actieve dreigingen wanneer deze bestanden worden gedetecteerd.
• Geavanceerde desinfectie direct uitvoeren. Als het selectievakje is ingeschakeld, gebruikt Kaspersky Endpoint Security de geavanceerde desinfectietechnologie om actieve dreigingen tijdens de scan te behandelen.

  De geavanceerde desinfectietechnologie dient om schadelijke programma’s waarvan de processen al in het RAM zijn geladen en die Kaspersky Endpoint Security beletten om ze met andere methoden te verwijderen in het besturingssysteem te elimineren. De dreiging wordt hierdoor onschadelijk gemaakt. Tijdens de geavanceerde desinfectie doet u er goed aan geen nieuwe processen te starten of het register van het besturingssysteem te bewerken. De geavanceerde desinfectietechnologie gebruikt heel wat bronnen van het besturingssysteem waardoor andere programma's mogelijk trager gaan werken. Na het uitvoeren van de geavanceerde desinfectie start Kaspersky Endpoint Security de computer opnieuw op zonder de gebruiker om bevestiging te vragen.

Configureer de taakuitvoermodus met behulp van het selectievakje Allen uitvoeren wanneer de computer inactief is. Dit selectievakje schakelt de functie in of uit waarmee u de virusscantaak uitstelt als de computerbronnen beperkt zijn. Kaspersky Endpoint Security pauzeert de virusscantaak als de schermbeveiliging uitgeschakeld is en de computer ontgrendeld is.

Stap 4: De apparaten selecteren waaraan de taak zal worden toegewezen

Selecteer de computers waarop de taak wordt uitgevoerd. De volgende opties zijn beschikbaar:

• Wijs de taak aan een beheergroep toe. In dit geval wordt de taak toegewezen aan computers uit een eerder gemaakte beheergroep.
• Selecteer computers die door Administration Server zijn gevonden in het netwerk: niet-toegewezen apparaten. De specifieke apparaten kunnen apparaten in beheergroepen of niet-toegewezen apparaten zijn.
• Geef de adressen van apparaten handmatig op of importeer de adressen vanuit een lijst. U kunt NetBIOS-namen, IP-adressen en IP-subnetten van apparaten opgeven waaraan u de taak wilt toewijzen.

Stap 5: Het account selecteren om de taak uit te voeren

Selecteer een account om de virusscantaak uit te voeren. Kaspersky Endpoint Security start de taak standaard met de rechten van een lokaal gebruikersaccount. Als het scanbereik netwerkstations of andere objecten met beperkte toegang omvat, selecteert u een gebruikersaccount met voldoende toegangsrechten.

Stap 6. Een taakstartschema configureren

Configureer een schema voor het starten van een taak, bijvoorbeeld handmatig of nadat antivirusdatabases zijn gedownload naar de opslagplaats.

Stap 7. Taaknaam definiëren

Voer een naam in voor de taak, bijvoorbeeld Dagelijkse volledige scan.

Stap 8. Aanmaak van de taak voltooien

Verlaat de wizard verlaten. Schakel indien nodig het selectievakje Taak uitvoeren nadat de wizard is voltooid in. U kunt de voortgang van de taak volgen in de taakeigenschappen. De taak Virusscan wordt volgens het opgegeven schema uitgevoerd op de computers van de gebruikers.

1. Selecteer in het hoofdvenster van Webconsole achtereenvolgens Apparaten → Taken.

   De lijst met taken wordt geopend.

2. Klik op de knop Toevoegen.

   De wizard Taak wordt gestart.

3. Configureer de taakinstellingen:
   1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Programma Kaspersky Endpoint Security voor Windows (11.6.0).
   2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Taaktype de optie Virusscan.
   3. Typ in het veld Taaknaam een korte omschrijving, zoals Wekelijkse scan.
   4. Selecteer in het gedeelte Selecteer apparaten waaraan de taak wordt toegewezen het bereik van de taak.
4. Selecteer apparaten naargelang de geselecteerde optie voor het bereik van de taak. Klik op de knop Volgende.
5. Voltooi de wizard door op de knop Voltooien te klikken.

   U ziet een nieuwe taak in de lijst met taken.

6. Ga naar de taakeigenschappen om het schema van de taak te configureren.

   U wordt aanbevolen een schema te configureren dat de taak ten minste één keer per week uitvoert.

7. Schakel het selectievakje naast de taak in.
8. Klik op de knop Starten.

   U kunt de status van de taak monitoren en kunt het aantal apparaten zien waarop de taak met succes of met een fout is voltooid.

De taak Virusscan wordt volgens het opgegeven schema uitgevoerd op de computers van de gebruikers.