Beleid beheren
Een beleid is een verzameling van programma-instellingen die voor een beheergroep zijn gedefinieerd. U kunt meer dan één beleid configureren met verschillende waarden voor een programma. Een programma kan met verschillende instellingen voor verschillende beheergroepen worden uitgevoerd. Elke beheergroep kan een eigen beleid voor een programma hebben.
De netwerkagent verstuurt tijdens de synchronisatie de beleidsinstellingen naar de clientcomputers. Standaard voert Administration Server de synchronisatie meteen na de wijziging van de beleidsinstellingen uit. Voor de synchronisatie wordt UDP-poort 15000 op de clientcomputer gebruikt. De Administration Server voert standaard elke 15 minuten een synchronisatie uit. Als de gewijzigde beleidsinstellingen niet kunnen worden gesynchroniseerd, wordt een nieuwe synchronisatiepoging ondernomen volgens het geconfigureerde schema.
Actief en inactief beleid
Een beleid is bedoeld voor een groep beheerde computers en kan actief of inactief zijn. De instellingen van een actief beleid worden tijdens de synchronisatie opgeslagen op de clientcomputers. U kunt maximaal één beleid tegelijk toepassen op een computer. Daarom kan slechts één beleid in elke groep actief zijn.
U kunt meer dan één inactief beleid maken. Een inactief beleid is niet van invloed op programma-instellingen op computers in het netwerk. Een inactief beleid is bedoeld als voorbereiding op noodsituaties, zoals een virusaanval. Als er bijvoorbeeld een aanval via een flashstation wordt uitgevoerd, kunt u een beleid activeren dat de toegang tot flashstations blokkeert. In dit geval wordt het actieve beleid automatisch inactief.
Afwezigheidsbeleid
Een afwezigheidsbeleid wordt geactiveerd wanneer de computer niet meer verbonden is met het bedrijfsnetwerk.
Overname van instellingen
Beleid is, net als beheergroepen, in een hiërarchie gerangschikt. Standaard neemt een onderliggend beleid instellingen over van het bovenliggende beleid. Een onderliggend beleid is een beleid voor geneste hiërarchieniveaus, dat een beleid is voor geneste beheergroepen en secundaire Administration Servers. U kunt het overnemen van instellingen van het bovenliggende beleid uitschakelen.
Elke beleidsinstelling heeft het kenmerk dat aangeeft of deze instelling kan worden gewijzigd in het onderliggende beleid of in de lokale programma-instellingen. Het kenmerk is alleen van toepassing als de overname van de bovenliggende beleidsinstellingen is ingeschakeld voor het onderliggende beleid. Een afwezigheidsbeleid is niet van invloed op een ander beleid in de hiërarchie van beheergroepen.
Overname van instellingen
De rechten voor de toegang tot de beleidsinstellingen (lezen, schrijven, uitvoeren) worden voor elke gebruiker die toegang heeft tot de Administration Server van Kaspersky Security Center opgegeven, en ook apart voor elk functioneel bereik van Kaspersky Endpoint Security. Ga om toegangsrechten tot beleidsinstellingen te configureren naar het gedeelte Security in het taakscherm van Kaspersky Security Center Administration Server (dit onderdeel wordt standaard verborgen in de console interface).
Een beleid aanmaken
Een beleid maken in de Beheerconsole (MMC)
Een beleid maken in de Webconsole en de Cloudconsole
De instellingen van Kaspersky Endpoint Security zullen tijdens de volgende synchronisatie worden geconfigureerd op clientcomputers. U kunt informatie bekijken over het beleid dat op de computer wordt toegepast in de interface van Kaspersky Endpoint Security door op de knop op het hoofdscherm te klikken (bijvoorbeeld de beleidsnaam). Hiervoor moet u in de instellingen van het Network Agent-beleid de ontvangst van uitgebreide beleidsgegevens inschakelen. Voor meer informatie over een Network Agent-beleid raadpleegt u de Help van Kaspersky Security Center.
Indicator voor beschermingsniveau
De indicator voor het beschermingsniveau wordt boven in het venster eigenschappen weergegeven. De indicator kan een van de volgende waarden hebben:
- Hoog beschermingsniveau. De indicator heeft deze waarde en wordt groen als alle onderdelen uit de volgende categorieën zijn ingeschakeld:
- Kritiek. Deze categorie bevat de volgende onderdelen:
- Belangrijk. Deze categorie bevat de volgende onderdelen:
- Gemiddeld beschermingsniveau. De indicator heeft deze waarde en wordt geel als een van de belangrijke onderdelen is uitgeschakeld.
- Laag beschermingsniveau. De indicator heeft deze waarde en wordt rood in een van de volgende gevallen:
- Een of meer essentiële onderdelen zijn uitgeschakeld.
- Twee of meer belangrijke onderdelen zijn uitgeschakeld.
Als de indicator voor Gemiddeld beschermingsniveau of Laag beschermingsniveau wordt weergegeven, ziet u rechts van de indicator een link die het venster Selectie van onderdelen. In dit venster kunt u de aanbevolen beschermingsonderdelen inschakelen.
Indicator voor beschermingsniveau van het beleid