Een activeringsvoorwaarde voor een regel van Programma-opstartcontrole toevoegen

26 februari 2021

ID 128032

Zo voegt u een nieuwe activeringsvoorwaarde voor een regel van Programma-opstartcontrole toe:

  1. Open het venster met de programma-instellingen.
  2. Selecteer in het gedeelte Endpoint-controle links in het venster het subgedeelte Programma-opstartcontrole.

    Rechts in het venster ziet u de instellingen van het onderdeel Programma-opstartcontrole.

  3. Schakel het selectievakje Programma-opstartcontrole inschakelen in om de instellingen van het onderdeel te kunnen bewerken.
  4. Voer een van de volgende acties uit:
    • Als u een nieuwe regel wilt aanmaken en een activeringsvoorwaarde eraan wilt toevoegen, klikt u op de knop Toevoegen.
    • Als u een activeringsvoorwaarde aan een bestaande regel wilt toevoegen, selecteert u de regel in de lijst met regels en klikt u op de knop Bewerken.

    Het venster Regel van Programma-opstartcontrole wordt geopend.

  5. Klik in de tabel Uitvoeringsvoorwaarden of Uitzonderingsvoorwaarden op de knop Toevoegen.

U kunt de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen gebruiken om verschillende activeringsvoorwaarden aan de regel toe te voegen (raadpleeg de onderstaande instructies).

 

Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van de eigenschappen van bestanden in de opgegeven map:

  1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde(n) uit eigenschappen van bestanden in de opgegeven map.

    Het standaardvenster Map selecteren wordt in Microsoft Windows geopend.

  2. Selecteer in het venster Map selecteren een map met de uitvoerbare bestanden van programma's waarvan u de eigenschappen wilt gebruiken als basis voor een of meerdere voorwaarden voor de activatie van een regel.
  3. Klik op OK.

    Het venster Voorwaarde toevoegen wordt geopend.

  4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium het criterium dat u wilt gebruiken om een of meerdere voorwaarden voor de activatie van een regel aan te maken: Hash-code bestand, Certificaat, KL-categorie, Metagegevens of Pad naar map.

    Kaspersky Endpoint Security ondersteunt geen MD5 hash-code voor bestanden en controleert de start van programma's niet op basis van een MD5 hash. Een SHA256 hash wordt als activeringsvoorwaarde voor regels gebruikt.

  5. Als u Metagegevens in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de eigenschappen van uitvoerbare bestanden in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Bestandsnaam, Bestandsversie, Programmanaam, Programmaversie en Leverancier.

    Als geen opgegeven eigenschappen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.

  6. Als u Certificaat in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de instellingen in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Verlener, Principal en Vingerafdruk.

    Als geen opgegeven instellingen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.

    U wordt afgeraden om alleen de criteria Verlener en Principal als activeringsvoorwaarden voor regels te gebruiken. Het gebruik van deze criteria is onbetrouwbaar.

  7. Schakel de selectievakjes naast de namen van de uitvoerbare bestanden van programma’s in waarvan u de eigenschappen wilt opnemen in de activeringsvoorwaarden voor regels.
  8. Klik op de knop Volgende.

    Een lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels wordt weergegeven.

  9. In de lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels schakelt u de selectievakjes naast de activeringsvoorwaarden voor regels in die u aan de regel van Programma-opstartcontrole wilt toevoegen.
  10. Klik op de knop Beëindigen.

Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van de eigenschappen van programma's die op de computer zijn gestart:

  1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde(n) uit eigenschappen van gestarte programma's.
  2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium in het venster Voorwaarde toevoegen het criterium dat u wilt gebruiken om een of meerdere voorwaarden voor de activatie van een regel aan te maken: Hash-code bestand, Certificaat, KL-categorie, Metagegevens of Pad naar map.
  3. Als u Metagegevens in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de eigenschappen van uitvoerbare bestanden in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Bestandsnaam, Bestandsversie, Programmanaam, Programmaversie en Leverancier.

    Als geen opgegeven eigenschappen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.

  4. Als u Certificaat in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de instellingen in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Verlener, Principal en Vingerafdruk.

    Als geen opgegeven instellingen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.

    U wordt afgeraden om alleen de criteria Verlener en Principal als activeringsvoorwaarden voor regels te gebruiken. Het gebruik van deze criteria is onbetrouwbaar.

  5. Schakel de selectievakjes naast de namen van de uitvoerbare bestanden van programma’s in waarvan u de eigenschappen wilt opnemen in de activeringsvoorwaarden voor regels.
  6. Klik op de knop Volgende.

    Een lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels wordt weergegeven.

  7. In de lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels schakelt u de selectievakjes naast de activeringsvoorwaarden voor regels in die u aan de regel van Programma-opstartcontrole wilt toevoegen.
  8. Klik op de knop Beëindigen.

Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van een KL-categorie:

  1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde(n) "KL-categorie”.

    Een KL-categorie is een lijst met programma's die dezelfde themakenmerken hebben. De lijst wordt door experts van Kaspersky bijgewerkt. De KL-categorie “Office-programma's” bevat bijvoorbeeld programma's uit de Microsoft Office-suite, Adobe® Acrobat® en andere.

  2. Schakel in het venster Voorwaarde(n) "KL-categorie” de selectievakjes naast de namen van de KL-categorieën in die u wilt gebruiken om activeringsvoorwaarden voor regels aan te maken.
  3. Klik op OK.

Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe:

  1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Aangepaste voorwaarde.
  2. Klik in het venster Aangepaste voorwaarde de knop Selecteren en geef het pad naar het uitvoerbare bestand van het programma op.
  3. Selecteer het criterium dat u wilt gebruiken om een activeringsvoorwaarde voor een regel aan te maken: Hash-code bestand, Certificaat, Metagegevens of Pad naar bestand of map.

    Als u symbolische koppelingen in het veld Pad naar bestand of map gebruikt, doet u er goed aan de symbolische koppelingen om te zetten opdat de regel van Programma-opstartcontrole correct zou werken. Klik hiertoe op de knop Symbolische koppeling omzetten.

  4. Configureer indien nodig de instellingen van het geselecteerde criterium.
  5. Klik op OK.

Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van de informatie over de schijf waarop het uitvoerbare bestand van een programma is opgeslagen:

  1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde op basis van station.
  2. Selecteer In de vervolgkeuzelijst Schijf in het venster Voorwaarde op basis van station het type van de schijf met de gestarte programma's dat als activeringsvoorwaarde voor een regel moet dienen.
  3. Klik op OK.

Vond je dit artikel nuttig?
Wat kunnen we beter doen?
Bedankt voor je feedback! Je helpt ons verbeteren.
Bedankt voor je feedback! Je helpt ons verbeteren.