Een activeringsvoorwaarde voor een regel van Programma-opstartcontrole toevoegen
Zo voegt u een nieuwe activeringsvoorwaarde voor een regel van Programma-opstartcontrole toe:
- Open het venster met de programma-instellingen.
- Selecteer in het gedeelte Endpoint-controle links in het venster het subgedeelte Programma-opstartcontrole.
Rechts in het venster ziet u de instellingen van het onderdeel Programma-opstartcontrole.
- Schakel het selectievakje Programma-opstartcontrole inschakelen in om de instellingen van het onderdeel te kunnen bewerken.
- Voer een van de volgende acties uit:
- Als u een nieuwe regel wilt aanmaken en een activeringsvoorwaarde eraan wilt toevoegen, klikt u op de knop Toevoegen.
- Als u een activeringsvoorwaarde aan een bestaande regel wilt toevoegen, selecteert u de regel in de lijst met regels en klikt u op de knop Bewerken.
Het venster Regel van Programma-opstartcontrole wordt geopend.
- Klik in de tabel Uitvoeringsvoorwaarden of Uitzonderingsvoorwaarden op de knop Toevoegen.
U kunt de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen gebruiken om verschillende activeringsvoorwaarden aan de regel toe te voegen (raadpleeg de onderstaande instructies).
Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van de eigenschappen van bestanden in de opgegeven map:
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde(n) uit eigenschappen van bestanden in de opgegeven map.
Het standaardvenster Map selecteren wordt in Microsoft Windows geopend.
- Selecteer in het venster Map selecteren een map met de uitvoerbare bestanden van programma's waarvan u de eigenschappen wilt gebruiken als basis voor een of meerdere voorwaarden voor de activatie van een regel.
- Klik op OK.
Het venster Voorwaarde toevoegen wordt geopend.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium het criterium dat u wilt gebruiken om een of meerdere voorwaarden voor de activatie van een regel aan te maken: Hash-code bestand, Certificaat, KL-categorie, Metagegevens of Pad naar map.
Kaspersky Endpoint Security ondersteunt geen MD5 hash-code voor bestanden en controleert de start van programma's niet op basis van een MD5 hash. Een SHA256 hash wordt als activeringsvoorwaarde voor regels gebruikt.
- Als u Metagegevens in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de eigenschappen van uitvoerbare bestanden in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Bestandsnaam, Bestandsversie, Programmanaam, Programmaversie en Leverancier.
Als geen opgegeven eigenschappen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.
- Als u Certificaat in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de instellingen in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Verlener, Principal en Vingerafdruk.
Als geen opgegeven instellingen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.
U wordt afgeraden om alleen de criteria Verlener en Principal als activeringsvoorwaarden voor regels te gebruiken. Het gebruik van deze criteria is onbetrouwbaar.
- Schakel de selectievakjes naast de namen van de uitvoerbare bestanden van programma’s in waarvan u de eigenschappen wilt opnemen in de activeringsvoorwaarden voor regels.
- Klik op de knop Volgende.
Een lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels wordt weergegeven.
- In de lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels schakelt u de selectievakjes naast de activeringsvoorwaarden voor regels in die u aan de regel van Programma-opstartcontrole wilt toevoegen.
- Klik op de knop Beëindigen.
Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van de eigenschappen van programma's die op de computer zijn gestart:
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde(n) uit eigenschappen van gestarte programma's.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium in het venster Voorwaarde toevoegen het criterium dat u wilt gebruiken om een of meerdere voorwaarden voor de activatie van een regel aan te maken: Hash-code bestand, Certificaat, KL-categorie, Metagegevens of Pad naar map.
- Als u Metagegevens in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de eigenschappen van uitvoerbare bestanden in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Bestandsnaam, Bestandsversie, Programmanaam, Programmaversie en Leverancier.
Als geen opgegeven eigenschappen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.
- Als u Certificaat in de vervolgkeuzelijst Weergavecriterium hebt geselecteerd, schakelt u de selectievakjes naast de instellingen in die u in de activeringsvoorwaarde van de regel wilt gebruiken: Verlener, Principal en Vingerafdruk.
Als geen opgegeven instellingen zijn geselecteerd, kan de regel niet worden opgeslagen.
U wordt afgeraden om alleen de criteria Verlener en Principal als activeringsvoorwaarden voor regels te gebruiken. Het gebruik van deze criteria is onbetrouwbaar.
- Schakel de selectievakjes naast de namen van de uitvoerbare bestanden van programma’s in waarvan u de eigenschappen wilt opnemen in de activeringsvoorwaarden voor regels.
- Klik op de knop Volgende.
Een lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels wordt weergegeven.
- In de lijst met geformuleerde activeringsvoorwaarden voor regels schakelt u de selectievakjes naast de activeringsvoorwaarden voor regels in die u aan de regel van Programma-opstartcontrole wilt toevoegen.
- Klik op de knop Beëindigen.
Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van een KL-categorie:
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde(n) "KL-categorie”.
Een KL-categorie is een lijst met programma's die dezelfde themakenmerken hebben. De lijst wordt door experts van Kaspersky bijgewerkt. De KL-categorie “Office-programma's” bevat bijvoorbeeld programma's uit de Microsoft Office-suite, Adobe® Acrobat® en andere.
- Schakel in het venster Voorwaarde(n) "KL-categorie” de selectievakjes naast de namen van de KL-categorieën in die u wilt gebruiken om activeringsvoorwaarden voor regels aan te maken.
- Klik op OK.
Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe:
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Aangepaste voorwaarde.
- Klik in het venster Aangepaste voorwaarde de knop Selecteren en geef het pad naar het uitvoerbare bestand van het programma op.
- Selecteer het criterium dat u wilt gebruiken om een activeringsvoorwaarde voor een regel aan te maken: Hash-code bestand, Certificaat, Metagegevens of Pad naar bestand of map.
Als u symbolische koppelingen in het veld Pad naar bestand of map gebruikt, doet u er goed aan de symbolische koppelingen om te zetten opdat de regel van Programma-opstartcontrole correct zou werken. Klik hiertoe op de knop Symbolische koppeling omzetten.
- Configureer indien nodig de instellingen van het geselecteerde criterium.
- Klik op OK.
Zo voegt u een activeringsvoorwaarde voor een regel toe op basis van de informatie over de schijf waarop het uitvoerbare bestand van een programma is opgeslagen:
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst van de knop Toevoegen de optie Voorwaarde op basis van station.
- Selecteer In de vervolgkeuzelijst Schijf in het venster Voorwaarde op basis van station het type van de schijf met de gestarte programma's dat als activeringsvoorwaarde voor een regel moet dienen.
- Klik op OK.