De modus van Programma-opstartcontrole selecteren
Zo selecteert u de modus van Programma-opstartcontrole:
- Open het venster met de programma-instellingen.
- Selecteer in het gedeelte Endpoint-controle links in het venster het subgedeelte Programma-opstartcontrole.
Rechts in het venster ziet u de instellingen van het onderdeel Programma-opstartcontrole.
- Schakel het selectievakje Programma-opstartcontrole inschakelen in om de instellingen van het onderdeel te kunnen bewerken.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Modus van Programma-opstartcontrole een van de volgende opties:
- Blacklist als u de start van alle programma's behalve de opgegeven programma's in de Blokkeren-regels wilt toestaan.
- White list als u de start van alle programma's behalve de opgegeven programma's in de Toestaan-regels wilt blokkeren.
Wanneer deze modus is geselecteerd, worden standaard twee regels van Programma-opstartcontrole aangemaakt: Golden Image en Vertrouwde updaters. U kunt deze regels niet verwijderen. De instellingen van deze regels kunnen niet worden bewerkt. U kunt deze regels inschakelen of uitschakelen door het selectievakje naast de relevante regel in of uit te schakelen. Standaard is de regel Golden Image ingeschakeld en is de regel Vertrouwde updaters uitgeschakeld. Alle gebruikers mogen programma's starten die aan de activeringsvoorwaarden van deze regels voldoen.
Alle gemaakte regels tijdens de geselecteerde modus worden opgeslagen nadat de modus wordt gewijzigd zodat de regels opnieuw kunnen worden gebruikt. Om deze regels opnieuw te gebruiken, hoeft u gewoon de noodzakelijke modus in de vervolgkeuzelijst Modus van Programma-opstartcontrole te selecteren.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Actie de actie die door het onderdeel moet worden uitgevoerd wanneer een gebruiker een programma probeert te starten dat door de regels van Programma-opstartcontrole is geblokkeerd.
- Schakel het selectievakje Monitor DLL and drivers in als u wilt dat Kaspersky Endpoint Security het laden van DLL-modules monitort wanneer programma's worden gestart door gebruikers.
Informatie over de module en het programma dat de module heeft geladen wordt in een rapport opgeslagen.
Als het selectievakje is ingeschakeld, worden DLL-modules en stuurprogramma's gemonitord voordat Kaspersky Endpoint Security wordt gestart. Om voortaan alle DLL-modules en stuurprogramma's ook te monitoren vóór de opstart van het programma start u de computer opnieuw op nadat u het selectievakje DLL en stuurprogramma's monitoren hebt ingeschakeld. Als u de computer niet opnieuw kunt opstarten, kunt u na de inschakeling van het selectievakje DLL en stuurprogramma's monitoren DLL en stuurprogramma's laden terwijl Kaspersky Endpoint Security actief is. In dit geval wordt de monitoring alleen toegepast op DLL-modules en stuurprogramma's die worden geladen wanneer Kaspersky Endpoint Security actief is.
Tijdens de monitoring van DLL-modules en stuurprogramma's gebruikt u beter geen regels van Programma-opstartcontrole die op basis van de KL-categorieën zijn aangemaakt. De KL-categorieën (inclusief de regels ‘Besturingssysteem en onderdelen ervan’) voor DLL-modules en stuurprogramma's worden mogelijk niet naar behoren bepaald. De regel “Besturingssysteem en onderdelen ervan“ is met name standaard aangemaakt en wordt niet verdeeld bij de start van DLL-modules en stuurprogramma's. Wanneer u deze functie inschakelt, moet u aparte Toestaan-regels voor DLL-modules en stuurprogramma's aanmaken. Het gebruik van de functie DLL en stuurprogramma's monitoren zonder zulke Toestaan-regels kan het systeem instabiel maken.
We raden aan dat u de wachtwoordbeveiliging voor de configuratie van programma-instellingen inschakelt zodat u Toestaan-regels die de start van essentiële DLL-modules en stuurprogramma's blokkeren kunt uitschakelen terwijl u tegelijk geen instellingen van het Kaspersky Security Center-beleid wijzigt.
- Klik op de knop Opslaan om de wijzigingen op te slaan.