Programma-opstartcontrole inschakelen en uitschakelen
Hoewel Programma-opstartcontrole standaard is uitgeschakeld, kunt u het zo nodig inschakelen.
Er zijn twee manieren om het onderdeel in of uit te schakelen:
- Op het tabblad Bescherming en controle van het hoofdvenster van het programma
- Vanuit het venster met de programma-instellingen
Zo schakelt u Programma-opstartcontrole in of uit op het tabblad Bescherming en controle van het hoofdvenster van het programma:
- Open het hoofdvenster van het programma.
- Selecteer het tabblad Bescherming en controle.
- Klik op het gedeelte Endpoint-controle.
Het gedeelte Endpoint-controle wordt geopend.
- Klik rechts om het contextmenu van de regel te openen dat informatie over het onderdeel Programma-opstartcontrole bevat.
Er wordt een menu geopend waarin u acties voor het onderdeel kunt selecteren.
- Voer een van de volgende acties uit:
- Selecteer Starten in het menu om Programma-opstartcontrole in te schakelen.
Het statuspictogram van het onderdeel , links in de regel Programma-opstartcontrole, wijzigt in het pictogram .
- Selecteer Stoppen in het menu om Programma-opstartcontrole uit te schakelen.
Het statuspictogram van het onderdeel , links in de regel Programma-opstartcontrole, wijzigt in het pictogram .
- Selecteer Starten in het menu om Programma-opstartcontrole in te schakelen.
Zo schakelt u Programma-opstartcontrole in of uit vanuit het venster met de programma-instellingen:
- Open het venster met de programma-instellingen.
- Selecteer in het gedeelte Endpoint-controle links in het venster het subgedeelte Programma-opstartcontrole.
Rechts in het venster ziet u de instellingen van het onderdeel Programma-opstartcontrole.
- Voer een van de volgende acties uit:
- Schakel het selectievakje Programma-opstartcontrole inschakelen in om Programma-opstartcontrole in te schakelen.
- Schakel het selectievakje Programma-opstartcontrole inschakelen uit om Programma-opstartcontrole uit te schakelen.
- Klik op de knop Opslaan om de wijzigingen op te slaan.