Specifieke acties van programma’s uitsluiten van regels voor programmacontrole

Zo sluit u specifieke acties van programma’s uit van regels voor programmacontrole:

1. Open het venster met de programma-instellingen.
2. Selecteer in het gedeelte Endpoint-controle links in het venster het subgedeelte Controle van programmabevoegdheden.

   Rechts in het venster ziet u de instellingen van het onderdeel Controle van programmabevoegdheden.

3. Klik op de knop Programma's.

   Hiermee opent u het tabblad Regels voor programmacontrole in het venster Controle van programmabevoegdheden.

4. Selecteer het noodzakelijke programma.
5. Selecteer in het contextmenu van het programma de optie Programmaregels.

   Het venster Regels voor programmacontrole wordt geopend.

6. Selecteer het tabblad Uitzonderingen.
7. Schakel de selectievakjes naast de programma-acties in die niet moeten worden gemonitord.
8. Klik op OK.
9. Klik in het venster Programma's op OK.
10. Klik op de knop Opslaan om de wijzigingen op te slaan.