Een beschermde bron toevoegen

Zo voegt u een beschermde bron toe:

1. Open het venster met de programma-instellingen.
2. Selecteer in het gedeelte Endpoint-controle links in het venster het subgedeelte Controle van programmabevoegdheden.

   Rechts in het venster ziet u de instellingen van het onderdeel Controle van programmabevoegdheden.

3. Klik op de knop Bronnen.

   Hiermee opent u het tabblad Beschermde bronnen van het venster Controle van programmabevoegdheden.

4. Selecteer links op het tabblad Beschermde bronnen een categorie van beschermde bronnen waaraan u een nieuwe beschermde bron wilt toevoegen.
5. Klik op de knop Toevoegen en selecteer in de vervolgkeuzelijst het type bron dat u wilt toevoegen:
   • Bestand of map.
   • Registersleutel.

   Het venster Beschermde bron wordt geopend.

6. Typ in het venster Beschermde bron de naam van de beschermde bron in het veld Naam.
7. Klik op de knop Bladeren.
8. Geef in het geopende venster de noodzakelijke instellingen op afhankelijk van het type beschermde bron dat u wilt toevoegen. Klik op OK.
9. Klik in het venster Beschermde bron op OK.

   Een nieuwe optie verschijnt in de lijst met beschermde bronnen van de geselecteerde categorie op het tabblad Beschermde bronnen.

10. Klik in het venster Controle van programmabevoegdheden op OK.
11. Klik op de knop Opslaan om de wijzigingen op te slaan.

Nadat u een beschermde bron hebt toegevoegd, kunt u deze bewerken of verwijderen door te klikken op de knoppen Bewerken of Verwijderen links op het tabblad Beschermde bronnen.