Een configuratiebestand aanmaken en gebruiken
Met een configuratiebestand met instellingen van Kaspersky Endpoint Security kunt u de volgende taken uitvoeren:
- Gebruik de opdrachtregel om Kaspersky Endpoint Security lokaal te installeren met vooraf gedefinieerde instellingen.
Hiertoe moet u het configuratiebestand in dezelfde map als het distributiepakket opslaan.
- Gebruik Kaspersky Security Center om Kaspersky Endpoint Security op afstand te installeren met vooraf gedefinieerde instellingen.
- Migreer de instellingen van Kaspersky Endpoint Security van de ene computer naar de andere.
Zo maakt u een configuratiebestand aan:
- Open het venster met de programma-instellingen.
- Selecteer links in het venster het gedeelte Geavanceerde instellingen.
De geavanceerde programma-instellingen worden rechts in het venster weergegeven.
- Klik in het gedeelte Instellingen beheren op de knop Opslaan.
Hiermee opent u het standaardvenster Selecteer een configuratiebestand in Microsoft Windows.
- Geef het pad op waar u het configuratiebestand wilt opslaan en voer de naam ervan in.
Als u het configuratiebestand wilt gebruiken om Kaspersky Endpoint Security lokaal of op afstand te installeren, moet u het bestand ‘install.cfg’ noemen.
- Klik op de knop Opslaan.
Zo importeert u de instellingen van Kaspersky Endpoint Security vanuit een configuratiebestand:
- Open het venster met de programma-instellingen.
- Selecteer links in het venster het gedeelte Geavanceerde instellingen.
De geavanceerde programma-instellingen worden rechts in het venster weergegeven.
- Klik in het gedeelte Instellingen beheren op de knop Laden.
Hiermee opent u het standaardvenster Selecteer een configuratiebestand in Microsoft Windows.
- Geef het pad naar het configuratiebestand op.
- Klik op de knop Openen.
Alle waarden van de instellingen van Kaspersky Endpoint Security worden overeenkomstig het geselecteerde configuratiebestand ingesteld.